De
torenvalk
Orde
: Falconiformes - familie : Falconidae -
geslacht : Falco en soort : Torenvalk. De
torenvalk heeft elf ondersoorten die een beetje
vari�ren in de kleur van hun verenkleed,
tekening en staartlengte.
De torenvalk kan in de lucht hangen door zijn
uitgestrekte staart en vleugels te gebruiken
voor balans. Hij kan zelfs de kleinste beweging
waarnemen tussen het gras onder hem, waarna hij
naar beneden schiet om de prooi te grijpen. Het
open land is een ideaal leefgebied voor de vogel
en hij broedt op allerlei terreinen in
verschillende klimaten en leefgebieden door heel
Afrika en Eurazi�.
De gewone torenvalk schiet snel door de lucht.
Hij wisselt ondiepe vleugelslagen af met
glijdende bewegingen en handhaaft een
gelijkmatige snelheid van zo'n 32 km per uur bij
weinig wind. Zijn goed ontwikkelde borstspieren
geven zijn vleugels kracht en maken twaalf
procent van zijn lichaamsgewicht uit. Om lastige
vluchtmanoeuvres uit te voeren, moet de
torenvalk zijn veren in topconditie houden, dus
besteedt hij heel wat tijd aan het gladstrijken
en het rechtzetten ervan. Tegen het einde van
het eerste jaar ondergaat een jonge torenvalk
zijn eerste jaarlijkse rui (het verliezen van
zijn veren) en krijgt hij het volwassen
verenkleed. Het ruiproces verloopt volgens een
vast patroon en tegen de tijd dat de vogel klaar
is om weg te trekken naar warmere zuidelijke
klimaten, zijn alle vluchtveren weer
aangegroeid.
Torenvalken vormen gewoonlijk een paar voor het
leven en maken elkaar in de lente op een
lawaaierige, maar prachtige manier in de lucht
het hof. In andere tijden zijn deze normaal
stille vogels territoriaal. Hun nesten hebben
genoeg ruimte en kunnen een aantal jaren
gebruikt worden. In noordelijke delen van hun
leefgebied legt het vrouwtje haar eieren tussen
mei en juni, terwijl de leg in Afrika samenvalt
met het droge seizoen, van augustus tot
december. Ze broedt de eieren ongeveer ��n maand
uit. Het mannetje voedt het vrouwtje terwijl zij
op het nest zit. De jongen kunnen na een maand
vliegen, maar er wordt nog twee tot vier weken
daarna eten naar ze gebracht.
De torenvalk jaagt meestal overdag, maar af en
toe zoekt hij naar prooi in een door de maan
verlichte nacht. Zijn favoriete jachtplekjes
zijn weilanden en grasbermen. Hij is vanuit de
lucht in staat om insecten zo klein als torren
te ontdekken, maar hij eet ook sprinkhanen,
wormen en naaktslakken. Zijn voornaamste prooi
in het noordelijke deel van zijn leefgebied zijn
echter veldmuizen die samen met andere kleine
zoogdieren zo'n negentig procent van zijn
voedsel uitmaken.
Deze vogels komen veel voor in het grootste deel
van hun leefgebied. Net als andere roofvogels
leden torenvalken onder het gebruik van
pesticiden zoals DDT, waardoor de eierschalen
dun werden.
|