De
trekkervis
De
trekkervis of Balistes carolinensis.
Beschrijving
Eerste rugvin met drie stekels; tweede rugvin
met 28-31 vinstralen en anaalvin met 23-28.
Lichaam grijsbruin tot olijfbruin met enkele
onregelmatig gevormde banden. Vinnen soms met
blauwachtige lijnen. Hoog, zijdelings afgeplat
lichaam, bezet met huidverbeningen in een
moza�ekpatroon. Kleine bek met stevige en
scherpe naar voren uitstekende tanden. Twee
rugvinnen, de eerste met drie stekels, waarvan
de eerste en stevigste in verticale stand
geblokkeerd kan worden door de slankere tweede
stekel; tweede rugvin met zachte stralen.
De buikvinnen zijn vergroeid tot ��n ruw
aanvoelende, stompe stekel, gevolgd door een
korte vin.
Trekkervissen komen sinds de jaren zeventig van
de vorige eeuw veelvuldiger in
Noord-Europese wateren voor. Het eerste
exemplaar in onze fauna werd in 1930 in de
toenmalige Zuiderzee bij Amsterdam gevangen, het
tweede exemplaar in 1968 voor onze kust. Sinds
1970 zijn tientallen exemplaren van onze
kustwateren bekend. Trekkervissen kunnen twaalf
tot dertien jaar oud worden en zijn ongeschikt
voor consumptie.
Lengte
Maximaal 55 cm, in onze kustwateren kleiner.
Verspreiding
Atlantische Oceaan in niet te koud water. In de
Noordzee voornamelijk in zomer en najaar als
dwaalgast uit zuidelijke wateren.
|