Tuinduizendpoot
Geophilus
longicornis - familie Geophilidae.
Twintig tot veertig mm. lange dieren, met 49-57
paar poten. Net als de Gewone Duizendpoot hebben
ze twee krachtige gifklauwen, die van bovenaf
echter nauwelijks te zien zijn. Ogen ontbreken.
Wel is het laatste potenpaar omgebouwd dot
sprietachtige tastorganen. Europa telt een
vijftiental gelijke soorten.
Verspreiding : wijdverspreid in Europa. Voorkeur
voor humusrijke bodem, waarin het dier zich tot
veertig cm. diep ingraaft. Ook te vinden onder
stenen.
Het zijn behendige predatoren, die leven van
kleine insecten, spinnen en pissebedden. Bij
gevaar rollen ze zich op met de buikzijde naar
buiten. De eitjes worden afgezet in holletjes in
de grond, het wijfje kronkelt zich eromheen en
bewaakt ze. Jonge exemplaren zien eruit als
volwassen dieren en hebben evenveel segmenten en
poten.
|