Veelvraat
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
veelvraat, ook bekend als warg, is de enige
soort binnen zijn geslacht, de Gulo. Hij rent
door de sneeuw met een lompe loop. Hij lijkt op
een kruising van een grote, bruine das en een
kleine harige beer. Dit agressieve, sterke dier
eet bijna alles om te kunnen overleven in de kou
van de arctische taiga en toendra. De veevraat
is het grootste lid van de wezelfamilie. Hij
wordt ernstig in zijn bestaan bedreigd door
menselijke activiteiten.
Veelvraten komen alleen bij elkaar om te paren.
De paring is kort en beide seksen paren daarna
nog met andere. Zoals bij veel zoogdieren kunnen
de vrouwtjes de implantatie van de bevruchte
eitjes in haar baarmoeder uitstellen. Zo kan ze
haar jongen werpen op het moment dat de
overlevingskansen het grootst zijn. Hoewel de
eigenlijke zwangerschap slechts enkele weken
duurt, worden de jongen meestal van januari tot
april in het jaar erop geboren. Na tien weken
zijn ze gespeend en in de zomer trekken ze met
hun moeder op. Tegen de herfst zijn ze
onafhankelijk.
De veelvraat is een solitair dier en gewend aan
een hard leven. Hij is het hele jaar door
actief, zelfs in de strengste winters, en leeft
in bossen, bergen en op open vlaktes. In de
sterk contrasterende seizoenen van zijn
noordelijke leefgebied met in de zomer lang
daglicht en in de winter vrijwel constante
duisternis, wisselt hij om de paar uur
activiteit en slaap. De rest van het jaar is hij
vooral tijdens de nacht actief. Hij heeft een
groot leefgebied van soms wel 1600 vierkante
kilometer en legt dagelijks zo'n 45 kilometer
af. Hij kan ook in bomen klimmen en goed
zwemmen. Het dier maakt zelden geluid, maar
communiceert door zijn leefgebied af te bakenen
met geurvlaggen, door afscheidingen op gras en
bomen te smeren. Hij leeft in tijdelijke
onderkomens in rotsspleten, verlaten holen of
onder omgevallen bomen, waar hij een slaapplaats
maakt van gras, mos en bladeren.
Hun grote poten dienen als sneeuwschoenen en zo
kunnen ze snellere dieren zoals herten, inhalen,
waarvan de poten wegzakken in de sneeuw. De
veelvraat kan snelheden van meer dan 64
kilometer per uur bereiken in de jacht op prooi.
Veelvraten hebben een reputatie als het gaat om
het jagen op herten, rendieren en schapen. Ze
doen dit vooral in de winter, maar zelfs dan eet
hij vaker de karkassen van dieren die door
andere roofdieren zijn gedood. Deze buitengewoon
sterke dieren kunnen grotere roofdieren
terugdrijven, zoals poema's, wolven en beren, om
hun gedode prooi te stelen.
In zijn hele verspreidingsgebied wordt de
veelvraat geleidelijk naar het noorden terug
gedrongen. Ze worden als schadelijk beschouwd en
worden er vaak van verdacht vee te doden. In
veel Europese landen en de Amerikaanse staten
zijn ze nu uitgestorven door woningbouw en
houtkap.
|