Rubriek :
Dier - algemeen
Vele soorten kangoeroes
Gevraagd
naar de dierenwereld van Australi� zal iedereen dadelijk en in
de eerste plaats aan de kangoeroe denken. Maar wat zeker niet
iedereen weet is, dat er wel 55 verschillende soorten van
kangoeroes zijn. Daartoe behoren ook de kleine kangoeroeratten,
die in laag struikgewas leven en de boomkangoeroes (zie foto
hiernaast) uit Noordoost-Australi� en Nieuw-Guinea.
Voordat de mens met zijn kuddes huisvee verscheen, waren er in
Australi� geen andere grazende dieren dan de kangoeroes. Doordat
er ook geen roofdieren waren die sterk en groot genoeg waren om
hen te bedreigen, konden de kangoeroes zich uitstekend handhaven
en aanpassen aan verschillende soorten woongebieden, zoals de
woestijn, grasland, rotsachtig terrein en zelfs bosrijke
streken. Maar aan dat vrijwel onbedreigde bestaan kwam een
einde. De eerste mens bracht de dingo mee, die op kangoeroes
jaagt. En met de komst van schapen en konijnen van de Europese
kolonisten moesten de tot dan toe onbeperkte hoeveelheden
voedsel worden gedeeld. Sindsdien zijn drie soorten kangoeroes
verdwenen en diverse andere staan op de lijst van bedreigde
diersoorten. De grote grijze en rode reuzenkangoeroes (zie foto
onder) zijn ook in gevaar geweest. Tegenwoordig is het aantal
dat mag worden afgeschoten wettelijk beperkt.
Kenmerkend voor alle kangoeroes zijn hun sterk ontwikkelde
achterpoten en hun korte voorpoten, hoewel dat verschil bij de
boomkangoeroes niet zo opvallend is. Ook hebben ze allemaal een
buidel met een naar voren gerichte opening, waarin het jong
veilig kan blijven zitten terwijl de moeder zich voortbeweegt.
Kangoeroes hebben overigens een typische manier van
voortbewegen. Ze springen met twee poten tegelijk naar voren,
behalve als ze grazen, want dan lopen ze op vier poten. Als er
gevaar dreigt, maken ze een hoestend geluid en geven met hun
achterpoten een waarschuwingsroffel op de grond. Daarop maken ze
zich zo snel mogelijk, met sprongen die soms wel 7,5 meter
bedragen, uit de voeten. Op de grasvlakten, waar de dieren geen
enkele mogelijkheid hebben om zich te verbergen, is vluchten hun
enige kans om aan het gevaar te ontkomen. Dat ze zich daarbij op
hun achterpoten kunnen verheffen, is in deze omgeving een
voordeel. Bij sommige zoogdieren met een placenta, zoals hazen
en konijnen, zijn de achterpoten weliswaar ook sterk ontwikkeld,
maar toch niet in dezelfde mate als bij de kangoeroe. Met de
hulp van hun staart kunnen kangoeroes bovendien een soort van
driepoot maken. Vechtende mannetjes pakken elkaar vast met hun
korte voorpoten, steunen op hun staart en slaan met hun
achterpoten om zich heen. Ze hebben scherpe klauwen, waarmee ze
hun tegenstander gevaarlijke verwondingen kunnen toebrengen.
De
kleinere kangoeroes worden wallabies genoemd. Er zijn diverse
soorten, die in verschillende woongebieden leven. Rotskangoeroes
hebben voetzolen die voor een stevig houvast zorgen bij het
beklimmen van de steile rotsen waarop ze leven.
Boomkangoeroes komen voor in de noordoostelijke woudgebieden van
Australi� en Nieuw-Guinea. Hun voorpoten zijn, vergeleken met
die van andere kangoeroesoorten, naar verhouding langer en hun
oren zijn kleiner. Hun staart gebruiken ze alleen maar als
evenwichtsorgaan. Een ander verschil is nog, dat ze niet grazen,
maar van bladeren en vruchten leven, hoewel ze tijdens de nacht
wel eens uit de bomen komen om wat gras te eten.
Kangoeroeratten lijken, zoals hun naam al aangeeft, op ratten.
Ze hebben kleine oren en een geschubde staart. Sommige soorten
gebruiken die staart als grijporgaan, waarmee ze nestmateriaal
vervoeren naar de holle bomen of rotsholen waarin deze
nachtdieren zich overdag verbergen.
Kangoeroeratten zijn de kleinste leden van de orde van de
buideldieren. Ze hebben verschrikkelijk te lijden gehad van de
komst van het konijn. Dat komt niet doordat deze dieren elkaar
niet goed zouden verdragen. Het tegendeel is waar : soms maken
ze zelfs gebruik van dezelfde holen. Maar in tijden van voedsel-
of watergebrek delven de kangoeroeratten het onderspit. Daarbij
komt, dat ze zich veel langzamer voortplanten en zich dus niet
zo snel kunnen herstellen van verliezen als de konijnen.
Van de kangoeroeratten is de muskuskangoeroerat, die zich voedt
met planten en insecten, de allerkleinste.