De
vierdradige meun
De vierdradige meun of Enchelyopus cimbrius.
Beschrijving
Eerste rugvin met ��n lange (ongeveer de
koplengte) en 40-45 zeer korte vrije vinstralen
in een groeve; tweede rugvin met 45-53, anaalvin
met 37-48 vinstralen.
Slank lichaam, bovenzijde roodbruin met gele
tint, flanken grijs en buik wit. Donkere vlek
aan het einde van de anaalvin en tweede rugvin.
Vier tastdraden : ��n aan de kin, ��n midden
op de bovenkaak en twee bij de voorste
neusgaten. Vierdradige meunen kunnen zeer
variabel van kleur zijn.
Ze komen in het zuidelijke deel van hun
verspreidingsgebied tot op grote diepte (650
meter) voor. Ze vertonen een seizoensgebonden
trek van en naar de kusten en voeden zich met
kreeftachtigen, wormen en weekdieren.
Lengte
40 cm.
Verspreiding
Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee.
Langs onze kust sporadisch.
|