Vierhoornantilope
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
Indiase vierhoornantilope is gracieus, teer en
ongrijpbaar en lijkt veel te tenger om familie
te zijn van log wild vee zoals de jak en bizon.
Terwijl deze ruigharige zwaargewichten zich
hebben verplaatst naar de grasvlaktes en
bergweiden om gespecialiseerde grazers te
worden, is de kleine, vierhoornantilope met zijn
gladde vacht in het bos gebleven waar zijn verre
voorouders ronddwaalden, knabbelend aan bladeren
en uit het zich van vijanden.
Wanneer het regenseizoen eraan komt, worden
mannetjes vierhoornantilopen agressief. Ze
controleren de voor hun waardevolle
voedselterritoria en markeren het met geur om
indringers te ontmoedigen. Wanneer een indringer
geursporen negeert, kunnen de rivalen met hun
hoorns gaan vechten. Vindt een vrouwtje het
territorium aantrekkelijk, dan kan ze paren met
de winnaar. Daarna keert ze terug naar haar
eigen stuk bos, en na een paar maanden werpt ze
��n tot twee jongen. Binnen de achttien maanden
ontwikkelen jonge mannetjes hun paar achterste
hoorns en zijn ze klaar om hun eigen territorium
op te eisen.
De schuwe, solitaire vierhoornantilope is een
bosdier, met een uitstekend instinct om goed
beschut te blijven, bijvoorbeeld in lang gras of
dichte ondergroei. Duizenden jaren heeft hij
krachtige roofdieren zoals tijgers en wilde
honden moeten vermijden, en als hij gealarmeerd
wordt, verstopt hij zich, vertrouwend op zijn
vacht die hem camoufleert in de schaduw. Hij
vermijdt echter zeer dichte bossen, en geeft de
voorkeur aan meer open bosland met zonnige open
stukken waar hij zich te goed doet aan een
verscheidenheid aan planten. Terwijl hij
ronddwaalt, markeert hij zijn territorium met
geur uit speciale klieren op zijn kop en poten.
Door deze geurmarkeringen kunnen
vierhoornantilopes elkaars bewegingen volgen,
territoriale ruzies vermijden en een partner
vinden.
De meeste wilde runderen eten voornamelijk gras,
maar de vierhoornantilope geeft de voorkeur aan
een mengsel van zachte grassen, jonge bladeren,
sappige scheuten en afgevallen fruit. Hij is te
klein om grote hoeveelheden taai, vezelrijk
voedsel te eten, dus zoekt hij voedsel met een
hogere voedingswaarde. Ook zijn z'n tanden niet
uitgerust voor het vermalen van grote
hoeveelheden gras. Hij eet meer dan een hert en
gebruikt zijn lange, flexibele nek om bij de
buitenste takken van bomen en struiken te komen
en zoekt voorzichtig de sappigste bladeren.
In het verleden leefde de vierhoornantilope
waarschijnlijk wijdverspreid in India. Hij komt
nu alleen voor in verafgelegen, heuvelachtige
gebieden omdat dit de enige plaatsen zijn waar
nog steeds grote bosgebieden zijn. De meeste
andere bossen in India zijn omgehakt voor
brandhout of vrijgemaakt voor de landbouw en
begrazing. Deze antilope wordt zeldzamer en is
geclassificeerd als kwetsbaar.
|