Rubriek :
Historische figuren
Vincent van Gogh
Gogh, Vincent Willem
van (Groot-Zundert 30 maart 1853 - Auvers-sur-Oise 29 juli
1890), Nederlands schilder, tekenaar en graficus, was de oudste
zoon van een dominee. Drie van zijn ooms waren kunsthandelaar en
reeds in 1869 kwam Vincent in het Haagse filiaal van de
kunsthandel Goupil als leerling, van waaruit hij naar Londen en
Parijs werd gezonden. Na enkele jaren maakte zijn interesse in
de romantische schilderkunst, vooral Jean-Fran�ois Millet,
plaats voor een fanatieke belangstelling voor theologie; hij
verliet de kunsthandel, werkte enkele maanden als hulpprediker
in Engeland en keerde eind 1876 naar Nederland terug met het
plan theologie te studeren. Hij haalde het staatsexamen niet en
ging praktisch, als prediker, werken in de Borinage. De nu
volgende moeilijke jaren waren beslissend voor zijn leven; hij
werkte als een bezetene en leefde als de armste mijnwerkers.
Juist hierdoor maakte hij zich onmogelijk; in de zomer van 1880
werd hij ontslagen. Zijn fanatisme richtte zich nu op het geheel
beheersen van de tekentechniek.
1. Nederlandse periode
Het jaar 1881 bracht Van Gogh grotendeels door bij zijn
ouders in Etten en tekende, nog enigszins stijf, vooral
boerenfiguren. Van dec. 1881 tot sept. 1883 woonde hij in Den
Haag, studeerde er bij zijn neef Anton Mauve (maar was in feite
toch autodidact) en leefde samen met Sien, (ongehuwde) moeder
van een kind en in verwachting van een tweede, die vele malen
model heeft gestaan voor zijn tekeningen. In deze Haagse periode
ontstonden zijn eerste oorspronkelijke werken, vooral - soms met
waterverf verlevendigde - tekeningen van mensen en landschappen.
Ernstige conflicten leidden tot een breuk met Mauve en Sien. In
sept. 1883 zocht hij een toevlucht in het arme Drentse land,
waar enkele donkere, sombere landschappen ontstonden; van dec.
1883 tot nov. 1885 woonde hij weer bij zijn ouders, thans te
Nuenen. Deze Nuenense periode is de belangrijkste van zijn
verblijf in Nederland. Hij hield zich diepgaand bezig met
theoretische studies, zijn werk verhevigde zich, hij trachtte,
nadrukkelijk, zich met zijn motieven te vereenzelvigen. Hij
wilde 'boerenschilder' worden en weigerde aandacht te schenken
aan het palet van de impressionisten, waarop zijn broer Theo,
kunsthandelaar in Parijs, met wie hij reeds sinds zijn 19de jaar
geregeld correspondeerde en die hem zeer na stond, hem
attendeerde. Hij wenste zich uit te drukken door middel van
donkere aardkleuren en schilderde hier het meesterwerk van zijn
Hollandse periode, De aardappeleters (1885; Rijksmuseum
Kr�ller-M�ller, Otterlo, de middelste van drie versies; vele
studies). Opnieuw kwam hij in moeilijkheden met zijn omgeving
(zo verbood de pastoor de bevolking model te staan voor Van Gogh)
en hij vertrok naar Antwerpen.
2. Parijse periode
In Antwerpen werkte hij weliswaar in de academie, maar
zijn modellen vond hij in het havenkwartier; hij ontdekte er het
werk van Rubens en bestudeerde Japanse houtsneden, een bezigheid
die hij voortzette tijdens zijn verblijf in Parijs (maart 1886 -
febr. 1888). Hij maakte er ook kennis met het werk van de
impressionisten en volgde tijdelijk het neo-impressionisme, maar
het was vooral de schilderwijze van Paul Gauguin die hem sterkte
in de mening dat het impressionisme slechts een doorgangsstadium
in een ontwikkeling was. Zijn eigen werk werd helderder, soms
stralend van kleur, vrijer van toets en kernachtiger; het
ondervond voor het eerst enige waardering (Restaurant in Parijs,
Rijksmuseum Kr�ller-M�ller, Otterlo).
3. De Provence
Van Gogh vertrok in febr. 1888 naar Arles om er in het
sterkere licht en de eenvoudige omgeving nieuwe inspiratie te
zoeken. De eerste stukken die hij hier schilderde zijn de tedere
landschappen met bloeiende bomen (Souvenir de Mauve, Rijksmuseum
Kr�ller-M�ller, Otterlo), die doen denken aan Japanse
landschappen; een doek als Schepen op het strand van
Saintes-Maries (1888; Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam)
verraadt duidelijk hoe gegrepen hij was door de Japanse kunst.
De periode in Arles, die een hoogtepunt vormt in Van Goghs
werkzaamheid ondanks tijden van depressie, duurde tot mei 1889.
Hij had er met Gauguin een kunstenaarscentrum willen stichten en
van okt. tot eind dec. 1888 hadden de vrienden er inderdaad
samen gewerkt, maar de relatie eindigde in een dramatische
breuk. Van Goghs geestelijk evenwicht, toch al uitermate labiel,
werd verstoord; driemaal werd hij opgenomen in het plaatselijke
ziekenhuis tot hij, niet meer terug durvend naar zijn eigen
huis, toevlucht zocht in de zenuwinrichting van dr. Peyron in
Saint-R�my. Ook hier bleef hij werken, soms ook buiten, en er
ontstonden werken die behoren tot de beste van zijn oeuvre: ze
zijn grootser en somberder dan de in Arles geschilderde doeken
en zijn zeer duidelijk symbolisch bedoeld (Laan met cipressen,
1890; Rijksmuseum Kr�ller-M�ller, Otterlo). De genres waren
voornamelijk landschap en stilleven; evenals vroeger varieerde
hij vaak op eigen werk. Kort voor zijn vertrek uit de inrichting
schilderde Van Gogh nog enkele stukken die aan de eerste,
rustige tijd in de Provence herinneren, zoals Bloeiende
amandeltakken (Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam); daarna
reisde hij naar Parijs en bracht de laatste twee maanden van
zijn leven door bij dr. Gachet (portret, 1890, Mus�e du Louvre,
Parijs) in het naburige Auvers. Een naar verhouding
onbegrijpelijk groot aantal werken ontstond in deze korte
periode, deels met zeer hevige accenten (Korenveld met raven,
Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam) en van ongelijke
kwaliteit. Op 27 juli loste hij zelf het schot dat twee dagen
later een einde aan zijn leven maakte.
4. Waardering
Vincent van Gogh was een van de grootste kunstenaars van
de 19de eeuw. Bewust week hij af van de natuurgetrouwe weergave
van de aanschouwde werkelijkheid terwille van de symbolische
uitdrukkingswaarde. De invloed van zijn werk is van
uitzonderlijke betekenis geweest voor de ontwikkeling van de
schilderkunst in Europa en de Verenigde Staten. Ca. 850 werken
en een even groot aantal tekeningen zijn met zekerheid van hem
bekend; de belangrijkste verzamelingen zijn die van ir. V.W. van
Gogh, erfgenaam van zijn broer Theo, sinds 1973 ondergebracht in
het Rijksmuseum Vincent van Gogh in Amsterdam, en die in het
Rijksmuseum Kr�ller-M�ller in Otterlo.