De
visarend
Orde
: Roofvogels - familie : Pandionidae - geslacht
: Pandion en soort : Pandion haliaetus. De
visarend is het enige lid van zijn familie, en
wordt ook wel vishavik genoemd.
De visarend is in de lucht gemakkelijk te
herkennen aan zijn lange, smalle vleugels en
witte buik. Deze grote roofvogel leeft in veel
delen van de wereld en is speciaal uitgerust
voor de visjacht met zijn lange poten,
grijpklauwen en waterdicht verenkleed. Hij kan
vis ontdekken vanaf een hoogte van veertig meter
en duikt er bovenop, met uitgestrekte klauwen om
zijn zwemmende prooi te grijpen.
Deze vogel kan niet-trekkend of migrant zijn,
afhankelijk van de wintertemperatuur van zijn
nestgebied. Iedere trekkende vogel maakt de
lange, gevaarlijke reis in zijn eentje en veel
jongen overleven de toch niet. Volwassen dieren
trekken jaar in jaar uit naar hetzelfde nest,
waar de paringsactiviteiten plaatsvinden. De
visarend heeft een snelle vlucht voor zweven.
Hij cirkelt boven water, vliegt langzaam tijdens
het vissen en laat zich meevoeren op opwaartse
luchtstromen. Visarenden die lange afstanden
moeten afleggen over zee�n zonder thermiek,
gebruiken een lange, krachtige vleugelslag om
het water te overbruggen. Ieder jaar krijgen ze
nieuwe vliegveren.
Nadat de visarendpopulatie wereldwijd door
menselijk toedoen was teruggelopen, lukt het nu
goed om de soort in stand te houden. In Europa
werden ze tot 1970 afgeschoten omdat ze op de
vis in kweek- en broedvijvers jaagden. In de
Verenigde Staten werden veel vogels tot 1970 het
slachtoffer van insecticiden en pesticiden.
Dankzij beschermingsprogramma's zoals het bouwen
van nesten en het terugzetten van in
gevangenschap geboren vogels, is het aantal
visarenden in de Verenigde Staten en Schotland
toegenomen, en kunnen de vogels oude
nestplaatsen betrekken.
Visarenden paren voor het leven en keren ieder
jaar afzonderlijk naar het nest terug, dat ze
opnieuw broedklaar maken met takken, bladeren,
touw, visnetten en botten. Het nest zit
hoog in een boom op een eiland of een klip.
Alleenstaande vogels nemen een leeg nest in of
paren met een gevestigde vogel die zijn partner
verloren heeft. Als de kuikens uitkomen, dragen
beide ouders voedsel aan. De jongen kunnen met
vijftig dagen vliegen, maar worden nog ongeveer
twee weken gevoerd voor ze op eigen benen gaan
staan.
De poten van de visarend zijn gebouwd voor het
vangen van levende vis, het hoofdbestanddeel van
zijn dieet. Hij jaagt meestal in de vlucht en
zoekt vissoorten die aan de oppervlakte zwemmen.
Schoolvissen zoals haring en koolvis zijn een
makkelijke prooi. Zodra hij een vis gevangen
heeft, vliegt hij naar zijn etensplek, vaak een
tak, om daar te gaan smullen.
|