De
Vlaamse gaai
Orde
: Passeriformes - familie : Corvidae - geslacht
: Garrulus en soort : Garrulus glandarius. De
Vlaamse gaai is ��n van de 116 soorten kraaien
in de familie Corvidae.
De Vlaamse gaai is lawaaierig, onhandig en
verrassend kleurrijk voor een kraai. Hij staat
bekend als een dief van eieren en nestjongen van
andere vogels. De gaai verspreidt de zaden van
de eik, waardoor mede de enorme eikenbossen
ontstonden die zich ooit over Europa
uitstrekten. Nu zijn veel van deze bossen
verdwenen, maar de gaai is nog steeds overal
aanwezig waar eikenbossen zijn waarin hij kan
leven.
Vroeg in de lente komen gaaien bijeen voor de
gemeenschappelijke balts. De mannetjes jagen de
vrouwtjes door de bossen en pronken met hun kuif
fier omhoog en hun vleugels wijd uiteen. Ze
zingen zacht en bieden voedsel aan, als
onderdeel van het ritueel. Heeft de hofmakerij
succes, dan volgt de paring. Daarna bouwt het
paar een nest van twijgen in een kleine boom of
in een bosje, goed verborgen tussen dichte
begroeiing. De eieren komen uit tegen de tijd
dat de eerste rupsen het gebladerte beginnen aan
te vreten. De ouders verzamelen honderden van
deze sappige hapjes om aan hun jongen te voeren.
Na zo'n drie weken kunnen de jongen vliegen en
verlaten ze het nest om hun eigen voedsel te
gaan zoeken.
De scherpe gil van de Vlaamse gaai is een
vertrouwd geluid in de bossen door heel Europa
en in grote delen van Noord-Azi�. Toch kan de
vogel zelf moeilijk te ontdekken zijn. Hij is
schuw en terughoudend, en met reden. Jarenlang
werd hij belaagd door mensen, omdat hij de
eieren en kuikens stal van fazanten, patrijzen
en andere jaagbare vogels. Vaak werd hij
afgeschoten. Daarom blijft hij in landelijke
gebieden uit het zicht. Hij vertoont zich alleen
in een flits van wit, blauw en zalmroze als hij
het gebladerte inschiet of een weg of open plek
oversteekt.
De winter is een moeilijke tijd in de
noordelijke loofbossen. De bomen zijn kaal en de
insecten houden zich verscholen. Vlaamse gaaien
gaan dit probleem te lijf door duizenden eikels
te vergaren en met andere noten en zaden te
begraven op een geheime plek. De eikels blijven
goed met hun stevige vruchtwand, en voorzien de
gaai van voldoende prote�ne en energie om de
winter door te komen. Maar de gaai verzamelt
altijd veel meer dan hij werkelijk nodig heeft.
De Vlaamse gaai heeft een sterke snavel die
geschikt is om er een grote variatie aan voedsel
mee te verwerken, van zaden en noten tot kleine
dieren, zoals muizen. Normaal gesproken
foerageert hij tussen de lage takken van bosjes
en bomen, maar soms is hij ook op de grond te
vinden. Daar ontdoet hij beukennootjes van hun
stekelig omhulsel of zoekt hij naar zaden,
insecten en spinnen. Zijn hoofdvoedsel verschilt
per seizoen. In de lente heeft hij het gemunt op
de eieren en nestjongen van andere vogels, zoals
lijsters. In de zomer ruimt hij vele schadelijke
insecten, waaronder de rupsen van de
wintervlinder die fruitbomen belagen. In de
herfst richt hij zich op eikels.
|