W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Historische figuren

Vladimir Lenin

Lenin, Vladimir Iljitsj, eigenlijk: Oeljanov, Vladimir Iljitsj (Simbirsk, 22 april 1870 - Gorki, bij Moskou, 21 jan. 1924), Russisch revolutionair, stichter van de Sovjetstaat, van de Russische Communistische Partij en van de Komintern, marxistisch theoreticus, was afkomstig uit een adellijk milieu. Zijn vader was gouvernementsinspecteur van onderwijs. Zijn oudste broer, Alexander, die hij zeer bewonderde, werd in 1887 terechtgesteld in verband met de voorbereiding van een aanslag op tsaar Alexander III, welke schokkende gebeurtenis grote indruk op hem maakte.
1. Scholing
Na afloop van zijn gymnasiale opleiding ging hij rechten studeren te Kazan, maar werd al spoedig van de universiteit verwijderd wegens het deelnemen aan studentendemonstraties, waarna hij de volgende jaren voor zichzelf studeerde. Grote invloed op hem hadden de geschriften van de niet-marxistische radicaal Tsjernysjevski en de werken van Marx en Plechanov. Hij werd toegelaten tot de examens in St.-Petersburg en voltooide in 1891 de rechtenstudie, waarna hij werd toegelaten tot de balie van Samara, waar hij ook in een marxistische groep actief was.
2. Politieke activiteiten
Twee jaar later weer in St.-Petersburg, voegde hij zich bij een sociaal-democratische groepering, genaamd de 'ouden' (stariki), en voerde de praktijk van massale agitatie onder de arbeiders in. Op een eerste reis naar West-Europa in 1895 ontmoette hij vele vooraanstaande socialisten, onder wie Plechanov en Axelrod. Vervolgens werkte hij met Martov samen in de door hen opgerichte Bond voor de Bevrijding van de Arbeid. Zijn activiteiten bleven echter niet onopgemerkt en in dec. 1895 werd hij gearresteerd en van 1897 tot 1900 naar Siberi� verbannen. Hier huwde hij met de eveneens in ballingschap gezonden Nadezjda Konstantinovna Kroepskaja, die verder zijn levensgezellin en trouwe medewerkster zou zijn.
Na afloop van zijn straftijd vertrok Lenin uit Rusland, werkte in Duitsland, Engeland en Zwitserland en stichtte met Martov en Potresov de Iskra (Vonk), een illegale revolutionaire krant voor Rusland. Na het conflict in de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (RSDAP) over de eisen die aan het lidmaatschap gesteld dienden te worden op het congres in Londen (1903), waar hij de fractie van de bolsjeviki (zie bolsjevisme) tegen de mensjeviki (zie mensjevisme) onder leiding van Martov aanvoerde, trad hij uit de redactie om een eigen blad, Vperjod (Voorwaarts), op te richten.
Na de revolutie van 1905 keerde Lenin terug naar Rusland. Onder zijn leiding propageerden de bolsjeviki het boycotten van de doema (volksvertegenwoordiging) en het voorbereiden van de gewapende opstand. Toen na de ontbinding van de Tweede doema de reactie stevig het roer in handen nam, verliep de revolutionaire beweging. In afwachting van gunstiger tijden ging Lenin weer in ballingschap (1907). In de hierop volgende periode bestreed hij fel de zijns inziens rechtse tendensen en idealistische afwijkingen in de sociaal-democratie, o.a. in zijn tijdschrift Proletarii, culminerend in de volledige breuk met de niet-bolsjevistische vleugel van de RSDAP op de partijconferentie te Praag (1912), waar ook de Pravda werd gesticht.
Vanuit Krak�w leidde Lenin de partij, tot hij door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog genoodzaakt werd zich weer in Zwitserland te vestigen. De oorlogsjaren brachten hem ernstige problemen: de communicatie met Rusland was slecht, er waren financi�le zorgen en ideologisch stond hij ge�soleerd. Lenins idee�n over de oorlog, die hij zag als een imperialistische strijd die in een burgeroorlog omgezet moest worden, vonden weinig weerklank op de links-socialistische conferenties in Zimmerwald en Kienthal, waar hij ook de vorming van een nieuwe, Derde Internationale bepleitte.
3. Revolutiejaar
Onmiddellijk na de Februarirevolutie (zie Russische Revolutie) trachtte hij in Petrograd te komen, wat hem ten slotte lukte met hulp van de Duitse regering, die hem en andere radicale Russische emigr�s een vrije doortocht door Duitsland toestond. Op 16 april arriveerde hij in Petrograd. Onverwijld riep hij het proletariaat op tot strijd tegen de voorlopige Regering en in de fameuze April-thesen zette hij zijn actieprogramma uiteen, vervat in de leuzen: alle macht aan de sovjets; voor de vrede; voor de dictatuur van arbeiders en boeren. Voor de bolsjeviki hield het nieuwe programma een zodanige radicalisering in dat er aanvankelijk veel tegenstand was.
De Juli-opstand, voortijdig begonnen en onvoldoende voorbereid, vond te weinig steun en mislukte, wat een ernstige tegenslag voor de bolsjeviki betekende. Zij werden aan vervolging blootgesteld en Lenin vluchtte naar Finland. Na de mislukte staatsgreep van Kornilov keerde het tij, zodat Lenin zich na zijn illegale terugkeer (20 okt.) de onmiddellijke gewapende opstand tot taak stelde en een resolutie hiertoe in de bolsjevistische partij wist door te zetten. Op 7 nov. (26 okt. oude stijl) vond de revolutie plaats, waarbij de sovjetstaat en de dictatuur van het proletariaat werden afgekondigd. Lenin nam de leiding van de regering op zich, welke functie hij tot zijn dood behield, slechts gecombineerd met het lidmaatschap van het Politburo van de partij.
4. Lenins politiek
De onverzoenlijkheid die Lenins politiek tegenover de burgerlijke regering kenmerkte, zette zich na de machtsovername voort: met uitsluiting van de andere partijen (behalve in het begin de linkse sociaal-revolutionairen) behoorde de macht aan de bolsjeviki. De toenemende oppositie, waaraan de terreur in belangrijke mate bijdroeg, resulteerde in de burgeroorlog (1918-1920), die het land volkomen uitputte. De enige kans die Lenin zag om er weer bovenop te komen was de Nieuwe Economische Politiek (NEP), die hij invoerde na de opstand in Kronstadt (1921). Met het oog op de bevordering van de wereldrevolutie had hij intussen de Derde Internationale gesticht, die op 6 maart 1919 haar eerste congres hield.
5. Aftakeling
Sedert 1921 werd zijn gezondheid snel slechter. Een aanslag, in aug. 1918 op hem gepleegd, was hij te boven gekomen, doch in mei 1922 trof hem de eerste van een reeks beroerten, waarvan hij telkens herstelde, zonder echter nog in staat te zijn zijn werkzaamheden te hervatten. Lenins 'Politiek Testament', waarin hij de vooraanstaande leiders karakteriseerde, dateert van dec. 1922. Op 21 jan. 1924 overleed hij aan hersensclerose. Zijn lichaam werd gebalsemd en is opgebaard in het Mausoleum op het Rode Plein in Moskou.
6. Werken
In Lenins belangrijkste werken komen de trekken naar voren waarin zijn meer naar een voluntarisme neigende opvattingen verschillen van het deterministisch marxisme, waarop overigens zijn ideologie (het leninisme) gegrondvest is. In Wat te doen? (1902) stelt Lenin, dat de partij een elite van beroepsrevolutionairen moet zijn, als voorhoede van het proletariaat, omdat de arbeiders zelf het socialistische en revolutionaire bewustzijn niet opbrengen. Aan de partij wordt een autoritaire rol toegekend, de organisatie moet hi�rarchisch gecentraliseerd zijn en krachtens het democratisch centralisme onder ijzeren discipline staan.
In Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme (1917) verdedigt hij de stelling dat oorlogen om de koloniale marktgebieden onvermijdelijk zijn, welke imperialistische oorlogen door het proletariaat aangegrepen moeten worden om de burgeroorlog te ontketenen. In de brochure De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme (1920) waarschuwt Lenin de communisten in het Westen tegen het gevaar voor een radicale partij om zich in steriele oppositie te begeven in plaats van met behulp van revolutionaire kernen de gevestigde organisaties te radicaliseren.
Staat en revolutie (1917) poneert dat de burgerlijke staat alleen door een gewelddadige revolutie opgeruimd kan worden, waarna het volk algehele controle moet uitoefenen, onder afschaffing van bureaucratie en leger. Deze opvatting ontstond onder invloed van de praktijk die het verloop van de revolutie te zien gaf, waaruit bleek dat de proletarische massa w�l het socialistische bewustzijn had. Dit was in Wat te doen? ontkend, zodat Staat en revolutie enigszins apart staat.
7. Persoon
De bescheiden, eenvoudige persoon van Lenin staat in grote tegenstelling tot de cultus waarmee na zijn dood een begin werd gemaakt. Hij had een geregelde leefwijze en wist overal zijn publicistische en revolutionaire activiteiten voort te zetten, ook in gevangenis en ballingschap. Al zijn energie gebruikte hij, samen met zijn organisatorisch talent en marxistische theorie, ten behoeve van de revolutie. Steeds heiligde het doel de middelen: om zijn tegenstanders te bestrijden was alles toegestaan. Het compromis wilde hij niet kennen; wie niet v��r hem was - en dat hield de volledige inzet van de persoon in - was tegen hem, en tegenstanders kende hij als mens niet meer. In zijn politiek en geschriften komt deze dogmatische, intolerante karaktertrek steeds tot uiting.
Niettegenstaande zijn dictatoriaal regime was Lenin geen despoot. Bij eventuele meerderheidsbesluiten legde hij zich neer, maar telkens weer wist hij zijn medewerkers, die vaak nogal moeite met zijn idee�n hadden, te overreden. De invloed van Lenin strekte zich uit tot ver buiten de Russische grenzen.
 


Klik hier om deze pagina als je startpagina in te stellen !

Google
 
Web www.worldexplorer.be
www.infoblog.be
© 2006 - WorldExplorer