Rubriek :
Dier - algemeen
Vlakten van de Ganges en
Brahmaputra
In tegenstelling tot
de uitgedroogde vlakte van de Indus, zijn de gebieden rond de
rivieren de Ganges en Brahmaputra uitzonderlijk nat. Assam, de
staat die in het oosten aan dit gebied grenst, is ��n van de
natste landen ter wereld. In de jaarlijkse regentijd wordt de
streek gegeseld door de moesson-regens : de jaarlijkse regenval
is er gemiddeld 1200 cm. Daarbij komen elke zomer enorme
watermassa's die afkomstig zijn van gesmolten sneeuw van de
Himalaya. De bodemgesteldheid loopt er uiteen van de met grassen
begroeide heuvels van noordelijk Bengalen tot de vlakten,
afwisselend moeras en woud, in en rond Assam. Dit gebied is
bijzonder rijk aan prachtig bloeiende planten, waaronder - naast
rhododendrons, azalea's en wilde rozen - een enorme rijkdom aan
orchidee�n, waaronder het alom bekende Venusschoentje.
Dit hele gebied is bijzonder rijk aan verschillende herten,
waarvan enkele soorten ook voorkomen in de voorgebergten van de
Himalaya. Het ernstig bedreigde barasingahert of moerashert kan
hier nog worden aangetroffen. Barasinga betekent 'twaalf
punten'. Deze naam doet zijn geweldige gewei in feite nog te
weinig eer aan, want meestal heeft dat veertien tot zestien en
soms wel twintig einden. Mogelijk leven er momenteel nog enkele
duizenden barasingaherten in de moerassen en op de open
bosgronden. Veel van het wild in de streek wordt steeds
zeldzamer. Zo is er een andere soort, het Manipoer-lierhert, al
bijna uitgestorven, niettegenstaande het feit dat het dier al
sinds 1891 beschermd is. Dit hert heeft bijzonder lange,
gespleten hoeven, die hem van pas komen in zijn drassige en met
een dichte onderlaag begroeide woongebied. In een bepaald klein
gebied bij het Logtak-meer zijn er nu nog misschien 20 tot 25
stuks.
In aanzienlijk grotere aantallen leeft er het zwijnshert, met
een gedrongen lichaamsbouw en korte poten. Hij is een nauwe
verwant van het axishert, maar hij leeft alleen. Een zeldzaam
zoogdier uit dit gebied is nog het dwergzwijn, een wild
varkentje met de grootte van een haas. Volgens enkele
betrouwbare bronnen zou hij nu al uitgestorven zijn.
In de vogelwereld staan de zaken er over het algemeen wat
gunstiger voor. In het ori�ntale gebied komen nog vele soorten
voor, zoals onder andere frankolijnen en patrijzen met sporen
aan de voeten, die geliefd jachtwild vormen. Verder zwarte
drongo's of koningskraaien, forse insecteneters die hun nest zo
fel verdedigen tegen grotere roofvogels, dat andere vogels
dikwijls bij hen in de buurt nestelen. Dan zijn er de
menievogeltjes, kleine in grote zwermen levende insecteneters,
meest met fel rode kleuren, en de buulbuuls (zie foto : een
zwartkop-buulbuul). De gewone buulbuul of roodoorbuulbuul is een
levendige, algemeen voorkomende vogel in steden en parken. In de
moerasgebieden leven verschillende reigers en de reusachtige
saruskraanvogel. Verder ziet men er de Indische maraboe, een
grote ooievaar met een kale rossige kop en nek en een grote
hangende keelzak, die van aas leeft. De rivieren worden nog druk
bevolkt door grijze pelikanen en allerlei talingen.
In het water van de rivieren leven twee grote en unieke
waterdieren. De ene is de Ganges-dolfijn, een zoogdier. De
andere is de gaviaal, die behoort tot de krokodilachtigen en dus
een reptiel is. Hoewel ze dus in dat opzicht volkomen van elkaar
verschillen, hebben ze zich aangepast aan dezelfde
levensomstandigheden en hetzelfde voedsel, voornamelijk
zoetwater-kreeftachtigen en meervallen. Beide hebben ze zeer
lange en smalle kaken, geschikt om er de modderige rivierbodem
mee af te wroeten, en een lange rij zeer scherpe tanden,
geschikt op er vissen mee te pakken. De Ganges-dolfijn, die drie
meter lang kan worden, is bijna blind, maar zijn scherpe reuk-
en tastzin zijn in het troebele water veel meer waard dan een
goed ontwikkeld gezichtsvermogen. Hij ori�nteert zich - en vindt
zijn prooi - met de hulp van geluidsecho's.
De gaviaal kan meer dan zes meter lang worden. Hij vangt vissen
met een snelle, zijdelingse beweging van zijn smalle kaken. Hij
wordt gedood om zijn huid, die verwerkt wordt tot artikelen als
handtassen en schoenen, een lot dat hij deelt met de andere
krokodillen-soorten.