Vliegende
reptielen
Van alle dieren die op aarde
leven, kan maar een betrekkelijk klein aantal
vliegen. We laten daarbij even de insecten
buiten beschouwing. Dat zijn de enige
ongewervelde dieren die dit probleem al lang
geleden op een heel bijzondere manier hebben
opgelost.
Als vliegende dieren ze we de vogels en de
vleermuizen bij de zoogdieren en de
pterosaurussen bij de reptielen.
De pterosaurussen of vliegende
hagedissen ontwikkelden zich tot een groot
aantal soorten en ze moeten werkelijk goed
hebben kunnen vliegen. Ze beleefden hun grote
bloei in de
Krijt-periode, maar tegen het eind van die
periode raakten ze plotseling in verval en
stierven uit. Ze ondergingen daarmee hetzelfde
lot van zovele andere 'gespecialiseerde'
reptielen.
Tot de pterosaurussen rekenen we ook de
pteranodons of vliegende reuzen, waarvan
in Noord-Amerika talrijke fossielen zijn
gevonden. Sommige soorten van deze vliegende
reptielen behoren tot de grootste vliegende
dieren die ooit hebben geleefd. Hun vleugels
hadden soms een spanwijdte van acht meter.
Deze vleugels bestonden uit een enorme
huidplooi, die werd gesteund door de enorm lange
vierde vinger van de voorpoten. De vleugels
zaten verder vast aan de zijkant van het lichaam
en aan de achterpoten. Deze bouw doet sterk
denken aan de vleugels van een vleermuis, die
geheel anders is dan de vleugelbouw van de
vogels.
De pteranodons hadden verder een heel grote kop,
met een lange, stevige bek. Ze hadden een op een
bijzondere manier gevormd bekken (als een
monnikskap) en hun voorpoten waren heel lang.
Het achterste deel van het lichaam was naar
verhouding echter klein. Deze vreemde dieren
voedden zich waarschijnlijk met vissen. Daarom
brachten ze de meeste tijd van hun leven door in
de buurt van water. Het staat wel vast, dat ze
in staat waren boven het water te blijven
zweven.
Een andere groep vliegende reptielen, voorkomend
in Europa, werd gevormd door de
pterodactylussen. Enkele exemplaren
hiervan zijn volkomen gaaf aangetroffen in
krijtlagen bij de Duitse plaats Solenhofen. Het
zeer fijne krijt heeft de afdrukken van het
vleugeloppervlak volledig intact gelaten.
Een derde groep pterosaurussen werd gevormd door
de zogenaamde ramphorynchi. In
tegenstelling tot de twee andere groepen
pterosaurussen hadden ze een lange staart. Die
staart liep uit op een rechtopstaand ruitvormig
vlies, net als het zeil van een schip.
|