Vliegende
slangen
Er zijn verschillende colubriden
met giftanden achterin de bek die bekend staan
als vliegende slangen, en hiervan worden
Chrysopelea ornata en C. paradisi af en toe in
gevangenschap gehouden. De laatste staat soms
ook bekend als paradijsslang. Beide zijn lange,
slanke boomslangen die in staat zijn zich bij
vermeend gevaar van hoge takken af te werpen en
naar lagere takken te zweven. Ze doen dit door
hun ribbenkast op te trekken en het
buikoppervlak van hun lichaam enigszins hol te
maken. Beide zijn groen van kleur met
zwartgerande schubben, die voor een netachtig
uiterlijk zorgen. Sommige exemplaren van C.
ornata hebben verspreide rode schubben.
Deze schitterende slangen zijn in de regel
minder geschikt als huisdier. Ze komen vaak in
een slechte conditie aan en kunnen slechts met
moeite aan het eten worden gebracht. Sommige
exemplaren accepteren knaagdieren, maar andere
willen alleen hagedissen eten. Samen met hun
agressieve temperament maakt dit hen ongeschikt
voor priv�-verzamelingen. Hoewel zij gif
produceren, zitten hun giftanden achter in de
bek en zijn voor mensen ongevaarlijk. Ze worden
in gevangenschap gefokt, maar de jongen moeten
gedurende lange tijd gedwongen worden gevoerd
voordat ze uit zichzelf pasgeboren muizen willen
eten. Deze slangen kunnen daarom het beste aan
specialisten worden overgelaten.
|