Vlinderhaft
Terwijl
de wetenschappelijke soortnaam (Ascalaphus
libelludoides) wijst op gelijkenis met libellen,
verwijst de Nederlandse naam naar vlinders.
Vlinderachtig zijn de vooraan knotsvormig
verdikte sprieten, het pelsachtig zwart behaarde
lichaam en vooral de levendige geel-zwarte kleur
van de vleugels. Normaal worden de vleugels in
rust dakvormig over het lichaam gelegd, maar bij
warmer en zonnig weer worden ze vaak gespreid,
zoals dagvlinders dat doen. Het lichaam van deze
soort is 25 mm. lang, de spanwijdte bedraagt
ongeveer vijftig mm. Slechts een paar van de
ongeveer driehonderd bekende soorten van deze
familie komen in Europa voor.
Verspreiding : hoofdzakelijk in warmere
gebieden. Open heidebossen genieten de voorkeur.
De dieren zijn nergens talrijk, maar wel altijd
opvallend. In Belgi� en Nederland niet
voorkomend. Tijdens de snelle vlucht worden
insecten gevangen. De eitjes worden in een
dubbele rij afgezet op dunne stengels.
Jeugdstadia : met hun krachtige zuigtangen zien
de larven eruit als die van de mierenleeuw. Ze
voeden zich in de strooisellaag met insecten en
hun larven. Na twee overwinteringen verpoppen ze
zich vroeg in de zomer en korte tijd later komen
de imago's te voorschijn.
|