Vlinderliefde
Het leven van vlinders duurt maar
kort. De meeste worden niet ouder dan twee tot
drie weken. In die korte tijd moeten ze zorgen
voor nakomelingen. De eerste stap is natuurlijk
het zoeken van een soortgenoot van de andere
sekse om daar mee te paren. Dat is bij vlinders
niet altijd zo eenvoudig. Er zijn namelijk
wereldwijd meer dan 160.000 verschillende
soorten vlinders, die vaak erg veel op elkaar
lijken. Vlinders hebben echter zo hun methoden
om toch het juiste mannetje bij het juiste
vrouwtje te krijgen.
Bij nachtvlinders zit een vrouwtje stil tussen
de planten of op een ander strategisch plaatsje
en laat een geurstof los, waarmee ze van heinde
en verre mannetjes weet aan te trekken. Die
lokstoffen heten seksferomonen. Het bijzondere
van die feromonen is dat zij kenmerkend zijn
voor een bepaalde vlindersoort. Elke
vlindersoort heeft zijn eigen karakteristieke
geur. Bij sommige soorten kunnen mannetjes zo'n
feromoon op grote afstand waarnemen. Bij
nachtpauwogen kan een mannetje een vrouwelijke
soortgenoot zelfs op een afstand van meer dan
vier kilometer ruiken. Dagvlinders herkennen
elkaar in eerste instantie aan het uiterlijk. Ze
zoeken elkaar vooral op plaatsen die opvallen in
hun leefgebied, zoals een heuveltop, een
alleenstaande boom of een open plek in het bos.
Mannetjes vliegen daar driftig rond en storten
zich op elk vlindervrouwtje dat maar een beetje
lijkt op een vrouwtje van hun eigen soort. Ze
letten daarbij op kenmerken als kleuren, vorm en
afmetingen.
Wanneer geschikte huwelijkskandidaten eenmaal in
elkaars buurt zijn gekomen, beginnen ze aan de
balts. Bij sommige vlinders zoals pages gebeurt
dat al vliegend. Mannetjes vliegen onder
vrouwtjes door en werpen zich achteruit, waarbij
ze met hun vleugels langs de antennes van het
vrouwtje strijken. Bij andere soorten zit het
vrouwtje op een plant en danst het mannetje vlak
boven haar. Hij waaiert daarbij al dansend
telkens een hoeveelheid seksferomoon naar zijn
uitverkorene toe. Vrouwtjes worden alleen tot
paren gestimuleerd door geuren van de mannetjes
van haar eigen soort. Mannetjes van een andere
vlindersoort ruiken ze eenvoudigweg niet. Als
zulke mannetjes toch een vrouwtje proberen te
verleiden, laat ze door een kenmerkende
afweerhouding van haar achterlichaam weten niet
in hem ge�nteresseerd te zijn.
Als mannetjes en vrouwtjes elkaar letterlijk
door geuren en kleuren duidelijk gemaakt hebben
dat ze tot de dezelfde soort behoren, komt het
doorgaans altijd tot een paring (zie foto). Die begint bij
een koppeling van de uitwendige
geslachtsorganen. Een paring duurt al gauw vele
uren en kan bij nachtvlinders zelfs wel een heel
etmaal doorgaan. Tijdens een copulatie draagt
het mannetje niet alleen zaadcellen over aan het
vrouwtje, maar ook een hoeveelheid eiwitten. Die
gebruikt zij voor de aanmaak van haar eitjes.
Ook geeft het mannetje meestal een geurstof af.
Daarmee wordt het vrouwtje minder aantrekkelijk
voor eventuele volgende mannetjes, want die
hebben een voorkeur voor geurvrije, dus
maagdelijke vrouwtjes.
|