Rubriek :
Poolgebieden
Vogels aan de zuidpool
Krill vormt ook een
rijk maal voor de vogels van het zuidpoolgebied. Door de barre
weersomstandigheden verschillen deze vogels vrij veel van hun
soortgenoten aan de noordpool. Omdat de kuststreken van het
zuidpoolgebied arm aan voedsel zijn, zal men er geen vogels
aantreffen die gewoonlijk op of dicht bij het land voorkomen.
Het zuidpoolgebied trekt wel veel vertegenwoordigers aan van de
stormvogel- en de pingu�nfamilies. Dus zeevogels die het
grootste deel van hun leven op het water doorbrengen en slechts
aan land komen in de paartijd.
De
stormvogels staan bekend als de �buis-achtigen�, omdat hun
neusopeningen in de vorm van dunne buisjes boven hun snavel
uitsteken. Stormvogel is geen specifieke vogel, maar is een
verzamelnaam voor de grootste en de kleinste zeevogels die op
onze planeet rondvliegen. De naam �stormvogel� werd
oorspronkelijk alleen gebruikt voor de kleine vertegenwoordigers
van deze familie, de vogeltjes die boven het water blijven
fladderen, wanneer ze op zoek zijn naar voedsel.
De grootste zeevogel ter wereld is de zwervende albatros. Deze
reusachtige stormvogel houdt er, net als zijn kleinere neef, de
roetachtige albatros, enkele interessante gewoontes op na. Er
wordt tussen de aanbidders een hevige concurrentiestrijd
geleverd voor het vrouwtje en tijdens het liefdesritueel worden
heel speciale dansen uitgevoerd. Het voeden van de jonge vogels
plaatst ons echter voor een raadsel. Sommige ornithologen zijn
van mening dat de albatros �s nachts op visvangst gaat en zijn
jongen bij het aanbreken van de dag te eten geeft. Gewoonlijk
wordt dan een bekvol inktvisjes in het nest geslingerd. Aan deze
voeding komt echter een einde wanneer de winter in aantocht is.
De ouders vliegen weg en laten de jonge vogels in het nest
achter. Daar moeten ze helemaal in hun eentje de wrede elementen
trotseren. Algemeen wordt aangenomen dat er een heel jaar
verstrijkt vanaf het moment dat het ei wordt gelegd tot het
moment dat de koning onder de zeevogels zijn eerste vlucht
maakt.
Andere leden van dit vogelrijk zijn de reuzenstormvogels, de
Kaapse duiven, de sneeuwstormvogels en de kleine
zuidpoolpiepers, de enige in deze streken voorkomende vogel die
geen vliezen tussen zijn tenen heeft.
De reuzenstormvogel (Nelly, zoals hij door de vroegere
walvisvaarders werd genoemd) is een gulzige vogel, als het ware
de �gier� van de zuidpool. Door hun gulzigheid eten die vogels
vaak zoveel dat ze niet meer de lucht inkunnen. De witte
sneeuwstormvogel is daarentegen een aantrekkelijk dier. Hij
woont en leeft op het ijs en in de sneeuw, en laat zich door de
poolstormen niet afschrikken. Een opvallende verschijnen te
midden van de poolvogels is de lawaaierige en strijdlustige
jager, of de McCormicks jagermeeuw. Deze meeuw werd genoemd naar
de bioloog die Ross vergezelde. Het is een heel mooie vogel, ��n
meter en twintig breed als hij zijn vleugels openslaat. Tussen
het donkerbruin en het gelige bruin van zijn veren heerst een
totale harmonie. Het is echter een dier dat leeft van aas. Hij
is een ware plaag voor veel pingu�nkolonies. Als een steen laat
hij zich naar beneden vallen, waarna hij weer even snel met de
eieren of de jongen in zijn bek verdwijnt. Het komt zelfs voor
dat de jagers de nesten van hun soortgenoten plunderen.
De kleinere stormvogels zijn wel eens het doelwit van de
strijdlustige jagers. E�n van deze slachtoffers is de
walvisvogel, die zich bij zijn verblijf op het land beschermt,
door zijn nest in een hol te bouwen. De kleine Wilsonstormvogel
is de enige die van de jager-aanvallen gespaard blijft. Waarom
is een raadsel, want de jager is niet precies een kieskeurige
eter. Behalve de volwassen leden van zijn eigen soort, wordt
elke dode of zieke vogel door hem gegeten.