Voorjaarskluifjeszwam
Gyromitra esculenta
In tegenstelling tot de reuzenkluifjeszwam, is
de diameter van de donkerbruine tot zwarte hoed
van de esculenta zelden meer dan zeven cm. Hij
groeit alleen in naaldbossen. De hoed heeft een
diameter van drie tot acht cm, is vaak rond,
knobbelig of stomp-kegelvormig met een
hersenvormig geplooid oppervlak. Hij is bruin
tot zwart, soms geelbruin en van binnen hol en
wit. De steel, drie tot zeven cm lang en twee
tot vier cm breed, is meestal gedrongen en erg
gegroefd. Aanvankelijk is hij gevuld maar al
snel wordt hij hol. Vergelijken we de steel met
die van de reuzenkluifjeszwam, dan zien we dat
hij lichter van kleur is; de binnen- en
buitenkant zijn wittig. Het vlees is vrij dun,
wasachtig, broos en wittig. Het heeft een
neutrale geur en een niet te sterke smaak. Deze
kluifjeszwammen groeien van maart tot mei in
naaldbossen, vooral onder dennen en op
zandgrond, langs wegen en beekjes, soms zelfs op
al dan niet vermolmde houtresten. Ze zijn te
vinden van heuvelachtige gebieden tot in de
bergen. Over het geheel genomen is het geen
algemeen voorkomende paddestoel. Pluk deze soort
niet, want hij is giftig en kan soms dodelijk
zijn ! Hij bevat namelijk een hoge concentratie
gyromitrine. Alhoewel herhaaldelijk blancheren
de hoeveelheid gif aanzienlijk vermindert,
blijft er altijd nog wat achter. Dit gif kan
grote schade aanrichten aan de lever, zeker bij
veelvuldige consumptie, en dat ondanks
blancheren.
|