Wangzakrat
Groep : op het land levende
zoogdieren
Er
zijn zes geslachten en veertig soorten
wangzakratten in de familie Geomyidae. De
wangzakrat, die kilometers lange holen onder de
Amerikaanse bodem graaft, is een klein
hamsterachtig knaagdier met grote tanden, sterke
voorpoten en scherpe klauwen. Boven de grond
moet hij, naast een groot aantal gretige
roofdieren van dassen tot slangen, ook boze
boeren van wie hij de gewassen vernietigt, te
slim af zijn.
De wangzakrat is een solitair, onder de grond
levend dier. Hij graaft twee typische soorten
tunnels : ondiepe voor het zoeken naar eten vlak
bij de oppervlakte en diepere, die hij als hol
gebruikt. De holen vari�ren in grootte en vorm
maar hebben meestal onderling verbonden kamers
voor de opslag van voedsel, het deponeren van
uitwerpselen en voor het maken van nesten.
Valleigoffers graven tunnels van ruim tachtig
meter. Sommige soorten graven wel drie meter
diep tot ze kamers uitgraven in diepe gangen met
voedseltunnels vlak onder het aardoppervlak. De
rat kan zich in de tunnels snel heen en weer
bewegen en vecht agressief met andere
binnendringende wangzakratten. Hij kan zelfs
door sneeuw een tunnel graven. De wangzakrat
heeft kleine ogen en oren die zijn aangepast om
hen tijdens het graven te beschermen.
Deze gravers voeden zich vooral onder de grond
en trekken vaak van onderen planten in hun
tunnels. Ze geven de voorkeur aan de
ondergrondse delen van planten, zoals wortels,
knollen en bollen, boven de minder voedzame
delen die boven de grond groeien. De meeste
soorten eten ook het gebladerte van planten
zoals paardenbloemen, schijfcactussen en zelfs
gras. In door mensen bewoond gebied eten ze
tevens teeltgewassen. Wangzakratten komen ook
boven de grond, vooral in donkere nachten,
waarbij ze aanzienlijke afstanden afleggen om
extra voedsel voor opslag te verzamelen.
Deze knaagdieren bewijzen boeren een goede
dienst door in de bodem te graven en die te
beluchten. Maar ze vernielen ook gewassen en
worden als een plaag voor de landbouw beschouwd.
Ze eten het totale wortelsysteem op van planten
zoals suikerriet, peen en alfalfa. Bovendien
veroorzaken ze overstromingen door in
irrigatiedijken te graven. In Mexico huren
boeren speciale wangzakrattenvangers of tuceros
in, om ze te bestrijden.
De solitaire wangzakratten komen bij elkaar om
te paren. De zuidelijke soorten zijn minder
afhankelijk van het klimaat en krijgen tot vier
nesten per jaar, als er veel voedsel is. Na vijf
weken zijn de jongen gespeend en na ongeveer
twee maanden verlaten ze het nest.
|