W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Paddestoelen
 

Weidewasplaat

Camarophyllus pratensis
Deze paddestoel valt op door de okergele hoed, plaatjes en steel; bovendien komt hij niet in het bos voor. De hoed is drie tot acht cm breed, bolrond totdat hij volgroeid is, daarna plat en bij oude exemplaren breed gewelfd. Hij heeft een grote, kegelvormige bobbel in het midden en een dunne rand. De hoedhuid is onbehaard, glad, nooit slijmig en ietwat glimmend. De kleur varieert van okergeel, roodachtig geel tot oranjeroestbruin; de hoedrand is lichter en wordt met het ouder worden geheel kleurloos. De plaatjes lopen zeer ver langs de steel af, zijn vrij dik, ver uiteenstaand, bol, aan beide zijden smal toelopend en wasachtig. Ze zijn eerst cr�mekleurig, maar worden al snel oker- of zelfs roodachtig geel, vaak met een oranje tint; de randjes zijn lichter. De steel, vier tot tien cm lang en zeven tot vijftien mm dik, is meestal cilindrisch, maar soms bovenaan breder en onderaan smal toelopend. Hij is vol, onbehaard, glad, droog en okercr�me tot roodachtig geel van kleur. Het vlees is sappig, dik in het midden van de hoed en dun boven de plaatjes; bij droog weer is het meestal wittig en bij vochtig weer lichtoranje tot roodachtig geel; het is doorschijnend en heeft een aangename geur en smaak.
Deze paddestoel groeit van september tot november in droge tot licht vochtige weiden maar ook langs grazige bosranden. Hij komt voor van het laagland tot in het laaggebergte en is hier en daar vrij algemeen. Dit is een eetbare paddestoel, die vers verwerkt kan worden in een gemengde paddestoelenschotel, maar ook ingelegd kan worden in zuur. Vanwege het feit dat hij nooit wormstekig is, is hij bij paddestoelenzoekers zeer geliefd.
 

� 2006 - WORLDEXPLORER
Google