Wilde kat
Groep : op het land levende
zoogdieren
Naast
de wilde kat zijn er twee andere ondersoorten
van de Felis silvestris : de iets kleinere
Afrikaanse wilde kat en de Aziatische wilde kat.
E�n van de geheimzinnigste dieren van de natuur,
de ongrijpbare wilde kat, geeft er de voorkeur
aan te leven in dichte begroeiing waar hij uit
het zicht kan blijven. Hij is ongeveer een derde
groter dan een huiskat en lijkt qua uiterlijk op
een gestreepte huiskat, maar hiermee eindigt de
gelijkenis met zijn gedomesticeerde familielid.
Ondanks het feit dat hij de reputatie heeft
agressief te zijn, zal de wilde kat over het
algemeen alleen wreed zijn wanneer hij bedreigt
wordt.
De wilde kat heeft een uitgebreide
territoriumkennis en gebruikt tijdens de jacht
goed gedefinieerde sporen. De kat kruipt
stilletjes binnen op het terrein van konijnen en
knaagdieren die de meerderheid van zijn voedsel
vormen, en slaat dan toe. Als zulke tactieken
onvoldoende zijn om zijn prooi te doden, doen de
scherpe tanden van de kat dat wel met een snelle
beet in de nek. Ook kauwt dit roofdier insecten
en vangt reptielen en vogels. Als sterke klimmer
met een hoog ontwikkeld gevoel voor balans,
verstopt de wilde kat zich tussen takken en
wacht totdat vogels terugkeren naar de bomen, en
slaat dan plotseling toe. Ook heeft hij het
gemunt op op de grond nestelende vogels. Wanneer
hij jaagt, is zijn zicht het grootste pluspunt.
Zijn nachtzicht is uitstekend en hij neemt de
geringste beweging waar in het struikgewas.
De paartijd is de rumoerigste tijd voor de kat.
Verschillende krollende, sissende mannetjes
kunnen zich verzamelen rond een tochtig vrouwtje
en voor het paren vinden er vaak stevige
gevechten plaats. De meeste worpen vinden plaats
van maart tot mei. Gewoonlijk worden er in een
hol twee tot drie kittens geboren. Ze voeden
zich ongeveer een maand alleen met moedermelk.
Wanneer ze ongeveer drie maanden zijn,
vergezellen ze hun moeder tijdens de jacht en na
vijf maanden zijn ze klaar om onder haar
vleugels weg te gaan.
Overdag blijft de wilde kat gewoonlijk verstopt
in een holte in een boom, rotsspleet of
doornstruik, en verschijnt niet tot de
schemering. Hij is zeer territoriaal, en heeft
een gemiddeld leefgebied van ongeveer twee
vierkante kilometer, maar hij overschrijdt de
grenzen wanneer hij een tochtig vrouwtje ruikt
of bij voedselschaarste. Hij geeft de voorkeur
aan bosland met voldoende beschutting, maar
vanwege het verlies aan bosrijke gebieden
vertoeven sommige populaties in open leefgebied.
Het lot van de wilde kat verschilt per
leefgebied. Ontbossing heeft zijn leefgebied in
oostelijk Europa versnipperd en als gevolg
daarvan is zijn aantal daar afgenomen. In andere
gebieden heeft herbossing de kat geholpen.
Hoewel het aantal katten in de meeste gebieden
afneemt, zijn experts verdeeld over het waarom.
|