Rubriek :
Historische figuren
Willem Frederik Karel
(Berlijn 28 febr.
1797 - Wassenaar 8 sept. 1881), prins der Nederlanden, zoon van
koning Willem I der Nederlanden en van Wilhelmina van Pruisen.
V��r 1813 vertoefde hij aan het Pruisische hof. Hij nam deel aan
de veldtochten van 1813 in het oosten van Duitsland en trok in
het leger van von B�low naar de Noordelijke, vervolgens naar de
Zuidelijke Nederlanden, ten slotte naar Frankrijk. In 1815 werd
Frederik grootmeester der artillerie. In 1816 deed hij, tegen
schadeloosstelling in domeinen en de titel Prins der
Nederlanden, afstand van zijn recht om na de troonsbestijging
van zijn broer (de latere Willem II) groothertog van Luxemburg
te worden. Kort daarna werd hij commissaris-generaal van het
departement van Oorlog, kolonel-generaal en admiraal (1829), in
1840 veldmaarschalk (tot 1868).
In 1830 stond hij aan het hoofd van een korps, dat het oproer te
Brussel zou dempen, doch zag zich genoodzaakt terug te trekken.
Met zijn broer Willem II nam hij deel aan de Tiendaagse
Veldtocht (1831). Bij de troonsafstand van zijn vader nam hij
ontslag uit alle openbare betrekkingen. Frederik beijverde zich
voor het militair onderwijs en de organisatie van het leger en
was zeer actief op filantropisch gebied. Hij steunde Van den
Bosch als voorzitter van de Maatschappij van Weldadigheid (de
eerste kolonie Frederiksoord werd naar hem genoemd). Van 1816
tot zijn dood was hij grootmeester der Nederlandse
vrijmetselarij. Hij was gehuwd met prinses Louise van Pruisen
(1825 - 6 dec. 1870), een zuster van de latere keizer Wilhelm I,
en had twee dochters. De oudste, Louise, was de echtgenote van
koning Karel XV van Zweden, de jongste, Marie (gest. 1910),
huwde met de prins van Wied.