Rubriek :
Historische figuren
William James
James, William (New
York 11 jan. 1842 - Chocorua, N.H., 26 aug. 1910), Amerikaans
filosoof en psycholoog, broer van
Henry James, behaalde in 1869 het artsdiploma (M.D.) aan de
Harvard universiteit, waar hij vervolgens van 1872 tot 1907
doceerde, aanvankelijk fysiologie, later psychologie en ten
slotte (vanaf 1879) filosofie.
James is vooral bekend als de grondlegger en verspreider van het
pragmatisme, waarin hij zich baseert op gedachten van Benjamin
Peirce.
Door grote nadruk op de ervaring te leggen (het 'radicale
empirisme') komt James tot het aanvaarden van verschillende
realiteiten, afhankelijk van de ervaringen van verschillende
mensen. Omdat het menselijke in zijn relativiteit zo centraal
wordt gesteld, wordt het pragmatisme ook wel aangeduid als
'humanisme', behalve door James zelf vooral door F.C.S.
Schiller.
Van hieruit is het godsdienstpsychologisch onderzoek van James
te begrijpen, waarmee hij baanbrekend werk verrichtte. Hij
onderzocht daarbij niet het object van de religie, maar het
religieuze beleven als zodanig. In dit beleven onderscheidde hij
twee typen van mensen: de harmonisch ingestelde naturen ( 'once-born',
'healthy-minded') en degenen die een breuk kennen in hun
ontwikkeling in de vorm van een bekering ( 'twice-born', 'sick
souls').
Zowel op het gebied van de godsdienstpsychologie als op dat van
de gehele psychologie had James grote aandacht voor het
experiment, overigens gecombineerd met een gerichtheid op de
filosofische implicaties van de psychologie. Zijn psychologisch
werk is daardoor nog steeds van grote betekenis.