Het
winterkoninkje
Orde
: Passeriformes - familie : Troglodytidae -
geslacht : Troglodytes en soort : Troglodytes
troglodytes. Het winterkoninkje is ��n van de 83
winterkoningsoorten.
Het winterkoninkje mag dan ��n van de kleinste
vogels ter wereld zijn, schuw is hij absoluut
niet. Hij heeft zich soepel aangepast aan het
leven dicht bij de mens en bouwt zijn nest in
tuinen, parken en zelfs in kleding. Zijn
lichtbruine verenkleed zorgt voor een prima
camouflage in de schaduwrijke vegetatie. Doet
deze lawaaierige vogel echter zijn bek open, dan
is hij direct te herkennen aan zijn krachtige,
fraaie zang die vaak luider is dan die van veel
grotere vogels.
Hoewel het winterkoninkje op vier continenten
voorkomt, valt het in zijn natuurlijke omgeving
maar moeilijk waar te nemen. Met zijn kleine
omvang en lichte kleur is hij bijna onzichtbaar.
Zijn voorkeur gaat uit naar bosrijk gebied met
een dichte ondergroei of naar dicht struikgewas
in de buurt van een meertje, beek of sloot.
Tijdens de winter rusten winterkoninkjes
gezamelijk uit, meestal in groepen van tien. Bij
felle kou zitten er soms wel honderd exemplaren
bij elkaar, waarbij ze in lagen op elkaars rug
zitten om elkaar warm te houden.
Omdat het winterkoninkje op zoveel plaatsen op
aarde voorkomt, wordt het in allerlei soorten
leefgebieden aangetroffen. In Groot-Brittanni�
leeft het in bosrijk gebied, op heidevelden met
struikgewas en in tuinen aan de rand van de
stad. In Noord-Amerika leeft het in naaldwouden,
waar het zich in de dichte ondergroei prima
beschut weet. Dit vermogen om zich aan
verschillende leefomgevingen aan te passen heeft
tot veertig ondersoorten geleid die alle talrijk
vertegenwoordigd zijn, zodat het winterkoninkje
geen gevaar loopt.
In de lente bakent het mannetjeswinterkoninkje
zijn nestterritorium af en verdedigt dit
agressief tegen indringers. Het mannetje bouwt
niet ��n nest, maar een aantal. Het zijn losse
bouwsels, gemaakt van mos, takjes en bladeren.
Als hij zeven van deze nesten heeft gemaakt,
laat hij die aan vrouwtjeswinterkoninkjes zien,
die er eentje in de meest beschutte omgeving
uitkiezen. Soms delen twee vrouwtjes samen een
nest met maximaal zeventien jongen. Voordat het
vrouwtje haar eitjes legt, bekleedt ze het nest
met vochtige veren en haar.
Het winterkoninkje brengt de meeste tijd op de
grond door. Op zoek naar eten schiet hij van
plek naar plek. Op zoek naar insecten steekt hij
zijn gekromde snavel in afgevallen takken,
rotsspleten en dichte plantengroei en hij eet
ook insectenlarven en zaden. Soms stopt hij zijn
kop zelfs in een beekje of sloot en waadt door
ondiep water om ongewervelde dieren en
waterinsecten te vangen.
|