Het
witoorpenseelaapje
Orde
: Primaten - familie : Callitrichidae - geslacht
: Callithrix en soort : Callithrix jacchus. Het
witoorpenseelaapje is ��n van de zeventien
soorten die behoren tot dit geslacht.
Het witoorpenseelaapje sprint met snelle,
schokkerige bewegingen door de bomen, houdt
plots stil en gutst een gat in de schors om sap
en gomhars te drinken. Dit is ��n van de vele
kleine aapsoorten die de Atlantische kustwouden
van Noordoost-Brazili� rijk zijn. Hoewel zijn
leefgebied krimpt en veel van zijn verwanten met
uitsterven worden bedreigd, is de populatie van
deze primaat stabiel gebleven.
Deze actieve en lenige kleine primaten hollen op
alle vier hun poten door het woud, waarbij ze
van boom tot boom springen. Ze gebruiken hun
zintuigen om gevaar te bespeuren en
voedselbronnen op te sporen. Zijdeaapjes
communiceren zowel via een reeks hoge kreten en
gilletjes als via een groot aantal
gezichtsuitdrukkingen. Overdag zoeken ze
voedsel, waarbij ze uitrusten als het te heet
wordt. 's Nachts zoeken ze beschutting in een
boomholte om te slapen. Dit aapje leeft in
verspreide familiegroepen van vier tot vijftien
volwassen mannetjes en vrouwtjes met jongen,
aangevoerd door een dominant paar.
In witoorpenseelaapjesgroepen krijgt meestal
alleen het dominante vrouwtje jongen.
Ondergeschikte vrouwtjes ovuleren niet, wat
betekent dat ze niet zwanger kunnen worden.
Geboortes komen twee keer per jaar voor, van
oktober tot november en van maart tot april, na
een draagtijd van ongeveer vijf maanden. Het
vrouwtje werpt meestal een tweeling. Andere
leden van de groep, inclusief oudere broers en
zussen en volwassen mannetjes, delen in de
verzorging. Ze helpen bij de geboorte, dragen om
beurt de jongen, brengen ze naar de moeder als
het tijd is voor de voedingen nemen ze weer
terug als het voeden klaar is. Vanaf ongeveer
twee maanden brengen de jonge aapjes hun tijd
door met spelen, worstelen en achter elkaar aan
zitten.
Hoewel dit aapje ook fruit, vogeleieren,
sprinkhanen en spinnen eet, brengt hij wel
zeventig procent van zijn tijd door met het
verorberen van zijn favoriete voedsel :
boomsappen zoals gomhars, sap en hars. Hij wordt
hierbij geholpen door speciaal aangepaste
onderste snijtanden, waarmee hij gaten in
boomschors kan gutsen zodat de sappen gaan
stromen. Op deze snijtanden zit een laagje
speciaal glazuur, waardoor ze een sikkelachtige
vorm hebben. Door zijn bovenste snijtanden in de
schors te verankeren, kan het aapje met zijn
ondertanden omhoog snijden, waarbij hij een
ovaal gat blootlegt. Vervolgens wacht hij gewoon
tot de boomsappen gaan vloeien en likt ze lekker
op.
Anders dan een aantal van zijn naaste verwanten
wordt het witoorpenseelaapje niet als bedreigd
beschouwd. Deze soort is wijdverspreid en komt
veel voor door zijn opmerkelijk
aanpassingsvermogen aan uiteenlopende
leefgebieden.
|