Witte
truffel of meandertruffel
Choiromyces venosus, C.
meandriformis
Vanwege het knolvormige uiterlijk en de
ondergrondse groeiwijze doet deze paddestoel aan
een aardappel denken. Het vruchtlichaam heeft
een diameter van ��n tot twaalf cm, weet 150 tot
400 gram en is onregelmatig knolvormig. Het
oppervlak is ruw en onregelmatig geplooid. De
huid is ��n mm dik, vuilwit en bruingeel tot
roodbruin. Hij is gebarsten als het vochtig is
en vaak aangetast door insecten en weekdiertjes.
Het vlees is kraakbeenachtig en heel hard. Het
is aanvankelijk wittig van kleur maar wordt al
snel grijzig met een wirwar van bruinige
kanaaltjes, alsof het gemarmerd is. Jonge
exemplaren verspreiden geen geur. Eenmaal
volgroeid zijn de paddestoelen zeer geurig en
ruiken naar gepofte ma�s. De oudere exemplaren
verspreiden een onaangename, scherpe geur.
Deze soort groeit van de maanden juni tot
september op leem- op zandgrond, onder naald- of
loofbomen en ongeveer tien cm onder de grond.
Hij houdt vooral van sparren, beuken en open
plekken. Meestal groeien er meerdere
vruchtlichamen op ��n plek. Dieren zoeken ze en
graven ze vaak uit.
Jonge, onbeschadigde vruchtlichamen kunt u
fijnmaken en in kleine hoeveelheden gebruiken om
soepen en andere gerechten op smaak te brengen.
U kunt ze ook in plakjes snijden in in boter
bakken. Alleen verse paddestoelen leven zich
hiervoor. Na droging worden ze taai en verliezen
ze hun smaak.
|