Wolf
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
wolf was ooit de meest voorkomende vleeseter ter
wereld en werd door de mens gevreesd en
vervolgd. Toch bestaan er, door sprookjes en
sterke verhalen, veel misverstanden over dit
teruggetrokken levende en intelligente dier. Er
leven nu alleen nog maar kleine aantallen in
woeste gebieden op het noordelijk halfrond. Het
grootste, in het wild levende lid van de
hondenfamilie, de wolf, is een sociaal dier en
leeft in familieroedels van acht tot twintig
wolven. De wolven werken samen om op grote
dieren, zoals herten, te jagen.
Een roedel wordt geleid door het sterkste
mannetje en vrouwtje, die het alfapaar worden
genoemd, en er heerst een strikte rangorde
binnen de groep. Het gedrag van de wolf geeft
zijn positie binnen de roedel aan. De leiders
staan rechtop met oren en staart overeind en
ontblote tanden. 'Lagere' wolven duiken ineen,
met staart en oren plat. De roedel verdedigt een
gebied dat groot genoeg is om de groep van eten
te voorzien. De grenzen worden met geursporen
gemarkeerd. De roedelleden huilen als vorm van
communicatie. Soms huilen ze samen om de roedel
zo groot mogelijk te laten klinken om andere
wolven af te schrikken.
Door gezamelijk te jagen kan een roedel wolven
prooien doden die voor een wolf alleen te groot
zouden zijn. Het zijn zeer ervaren en kundige
jagers door hun scherpe gehoor, goede
reukvermogen en snelheid. Als ze een prooi
hebben opgespoord - meestal mikken ze op een
zwak dier - volgen ze het eerst een tijdje voor
ze aanvallen. De alfadieren eten altijd eerst.
Als ze alleen zijn jagen wolven vaak op kleine
dieren zoals konijnen, en ze eten ook aas. Een
wolf kan tot negen kilogram vlees in ��n keer
opeten. Hij eet meetal de hele prooi, zelfs de
vacht en de botten.
Het alfapaar is het enige stel dat paart en
jongen krijgt. Het vrouwtje gaat in de lente
naar een ondergronds hol, waar vijf tot zes
jongen worden geboren. Na ongeveer vier weken
komen de jongen uit het hol. Ze worden gevoerd
met voedsel dat uitgebraakt wordt door hun
ouders en andere leden van de roedel.
Verschillende leden van de roedel passen op de
jongen. Na drie tot vijf maanden zijn ze sterk
genoeg om met de roedel mee te gaan en te leren
jagen.
In veel landen was het ongelimiteerd jagen op
wolven toegestaan, omdat ze af en toe vee
doodden. Daardoor zijn ze nu in veel gebieden
uitgestorven. Toch is in Oost-Europa en delen
van Amerika de herintroductie en bescherming van
wolven succesvol gebleken. De wolf is niet
langer in gevaar in het westen van Amerika en er
is een onderzoeksprogramma voor wolven opgezet
in de Karpaten in Oost-Europa.
|