Wortelende of witte boleet
Boletus albidus
De hoed van deze grote, vlezige boleet is bleek
en het vlees, de pori�n en het bovenste deel van
de steel zijn geel. De hoed is zeven tot 25 cm
breed, bolrond tot kussenvormig, vlezig, donzig
en grijzig tot bruingrijs. De buisjes van
volgroeide exemplaren kunnen wel 35 mm lang
worden. Hun pori�n zijn eerst citroengeel en
later vaal olijfbruin; bij beschadiging kleuren
ze blauw. De steel, vier tot twaalf cm lang en
drie tot acht cm dik, is in het begin knolvormig
of bol. Later wordt hij gedrongen en
cilindervormig. Bij de voet loopt hij abrupt
spits toe in een soort van wortel. Hij is donzig
en meestal voorzien van een heel fijn
netpatroon. De steel is bovenaan citroengeel,
aan de voet groezelig geel met vaak een zweempje
olijfbruin. Soms vertoont hij bovenaan een
verkleuring in de vorm van een rode ring. Het
vlees is stevig en wordt met het verouderen
zachter; het is gelig en in de voet olijfkleurig
getint. De geur is onaangenaam. De smaak is
licht tot behoorlijk bitter, hetgeen soms pas
tot uiting komt na er lang op gekauwd te hebben.
Deze boleet is niet eetbaar.
|