Zandbij
Zandbijen
zijn lang behaarde, solitair nestelende bijen
met een korte snuit. De verschillende soorten
zijn niet gemakkelijk van elkaar te
onderscheiden en hebben een zeer uiteenlopend
formaat (zes tot twintig mm.).
Verspreiding : verspreid over gans Europa. Geeft
de voorkeur aan rivierbeemden met zandlemige
bodem. Nestpijpen worden vaak aangelegd in
grind- en zandgroeven of in dijken.
Zandbijen verzamelen voor hun larven stuifmeel
aan hun behaarde achterpoten. Ze leggen een
meercellig nest aan in zandgrond. De hoofdgang
kan wel ��n meter lang worden. Ze bekleden de
wanden ervan met een waterdicht materiaal
Zandbijen behoren in het voorjaar tot de
vroegste bijen. De eerste generatie vliegt al
vanaf maart. In juli, augustus vliegt de tweede
generatie, die men net als alle kortsnuitbijen
vooral op schermbloemen aantreft. De mannetjes
reageren met paringsgedrag op de geur en het
uitzicht van bijenorchissen. Daardoor dragen ze
bij tot de bestuiving van deze orchidee�n. De
betekenis van wilde bijen voor het bestuiven -
ook van cultuurgewassen zoals fruitbomen en
koolzaad - wordt veelal onderschat.
|