De
zandspiering
De zandspiering of Ammodytes
tobianus.
Beschrijving
Rugvin met 50-56 vinstralen, anaalvin met 25-31;
120-138 schubben op de zijlijn. Rug geelgroen,
flanken geel en buik zilverkleurig. Lange,
slanke vis met lange rugvin die in een groeve
opgevouwen kan worden. Geen buikvinnen.
Bovenkaak uitstulpbaar. Lichaam geheel beschubd,
inclusief de staartwortel.
De zandspiering is een typisch kustgebonden
soort, in tegenstelling tot de verwante Noorse
zandspiering. Paaitijd valt in twee perioden :
april tot juni en september tot november. Hun
voedsel bestaat voornamelijk uit
roeipootkreeftjes en wormen. Overdag foerageren
ze in scholen boven de zeebodem; bij gevaar en
gedurende de nacht graven ze zich in. De
pufvisserij op zandspieringen (ten behoeve van
de vismeelindustrie), door onder andere de Denen
en Engelsen, doet de visserij als zodanig meer
kwaad dan goed. Ook het winnen van zeegrind
onder de Engelse kust is een ernstige bedreiging
voor zandspieringen.
Lengte
Maximaal 20 cm.
Verspreiding
Noordoost-Atlantische Oceaan, Noordzee en
Oostzee. Langs onze kust algemeen.
|