| 
												 
													
														De
															zee-egel
													
													 
															 
														
													
													
														 Orde
														: Echinoidea - familie : Strongylocentrotidae -
														geslacht : Verschillende en soort :
														Verschillende. Leden van deze familie der
														zee-egels zijn de rode, de paarse en de groene
														zee-egel. 
														Deze zee-egels staan bol van de scherpe stekels
														en dit biedt zo'n goede bescherming, dat alleen
														de meest vasthoudende belagers zich er niet door
														laten afschrikken. Onder de veilige dekking van
														hun stekels kunnen deze robuuste zeedieren zich
														onder de golven rustig concentreren op de
														rotsen, waar ze met hun vijf sterke tanden
														planten en dieren vanaf schrapen. 
														Zoals bij alle stekelhuidigen bestaat ook het
														lijf van deze zee-egels uit vijf segmenten, met
														onderaan in het midden de mond. Ze zijn
														bolvormig en hun zachte, tere ingewanden worden
														rondom beschermd door een sterk, schaalachtig
														uitwendig skelet. Dit skelet is bedekt met huid
														en heeft beweeglijke, scherpe stekels. Tussen de
														stekels kronkelen hydraulische voetjes met aan
														het uiteinde een zuignap. Terwijl hij eet, trekt
														de zee-egel zich met deze zuignappen langzaam
														over de rotsen. Sommige zee-egels leggen per dag
														een halve meter af, andere blijven zo lang op
														dezelfde plek zitten dat het oppervlak van een
														stevige rots erdoor afslijt. 
														De meeste van deze zee-egels voeden zich met
														algen (zeewier) en met plantachtige dieren die
														een korst vormen, zoals kwalpoliepen en in
														kolonies levende zeescheden. Met hun vijf harde,
														uitstekende tanden schrapen ze het levende
														weefsel van de rotsen. De tanden zitten in vijf
														driehoekige platen die met spieren vastzitten en
														die als de kop van een drilboor uit de mond
														steken. De tanden slijten niet af omdat ze met
														1,5 mm per week blijven groeien. Het voedsel
														gaat via de buisvormige maag naar het darmkanaal
														om daar te verteren. Na de spijsvertering wordt
														het afval door een gat boven op het lijf
														uitgestoten. 
														Het smakelijke, zachte vlees aan de binnenkant
														van sommige zee-egels maakt hen tot een geliefde
														prooi van hongerige vijanden. Her en der wordt
														er dan ook door de mens op hen gejaagd. De
														soorten die zich trager bewegen en kortere
														stekels hebben, zijn makkelijker te verschalken
														en worden vaak door zeeotters en zeeleeuwen
														gegeten, maar die met langere stekels zijn bijna
														niet aan te vallen. 
														Zowel het mannetje als het vrouwtje van de
														zee-egel heeft vijf voortplantingsorganen die
														eitjes of sperma produceren. De organen zijn
														uitgerust met buisjes die uitkomen in kleine
														holtes boven op het schaalachtige skelet. Als de
														tijd er rijp voor is (wat meestal afhangt van de
														temperatuur van het water) schieten alle
														naburige zee-egels van een bepaalde soort kuit,
														door enorme hoeveelheden eitjes en sperma in het
														water te pompen. Veel hiervan gaat verloren,
														maar sommige eitjes raken bevrucht en
														ontwikkelen zich tot kleine larven die zin zee
														drijven, zodat de soort zich over nieuwe
														leefgebieden kan verspreiden. De larven voeden
														zich met microscopisch kleine organismen zoals
														kiezelalgen, maar vele worden door vissen
														opgegeten.
													
											  |