Rubriek :
Poolgebieden
Zeedieren en vissen aan de
zuidpool
Daar
in de diepte van de oceaan wordt een voortdurende strijd om
behoud geleverd; een strijd die even meedogenloos is als die in
de jungle. Op de bodem van dit waterrijk wemelt het van de
vreemde dieren, waaronder reuze wormen die door de modderlaag
kruipen en zo aan het oog van de roofvissen ontsnappen. Kleinere
wormpjes verbergen zich in sponsopeningen. In deze stille
diepten leven de schedeachtigen, zeediertjes die het midden
houden tussen gewervelde en ongewervelde dieren. Verder ook nog
kammosselen : vreemd gevormde schelpen die vaak roze van kleur
zijn en op oesters lijken, en ook zee-egels : roodachtige ballen
bezet met stekels. Zeesterren komen in grote hoeveelheden voor,
net als schijfachtige wezens met vangarmen.
Er bevinden zich ook kolonies van heel kleine bewoners die hun
huizen bouwen in geleiachtige structuren, welke veel gelijkenis
vertonen met boomtakken. Verder zijn er ontelbare schaal- en
weekdieren. De rotsen op de zeebodem verbergen en herbergen vele
vreemdsoortige vissen. Sommige daarvan kunnen kruipen en zijn
uitgerust met stekels die ze kunnen uitzetten in geval van
gevaar. De meer behendige en snelle vissen hebben wijd
openstaande bekken. De ogen zitten bij deze dieren boven op de
kop, wat het mogelijk maakt een dreigend gevaar vroegtijdig waar
te nemen. In tegenstelling tot de noordpool bevat de zuidpool
een grote hoeveelheid plankton. Dit plankton is het hoofdmenu
van de garnalen die bekend staan als Euphausia of �krill� en
deze garnalen vormen op hun beurt voedsel voor veel dieren in
het zuidpoolgebied. In de herfst komen de jonge garnalen uit,
waarna ze tijdens de donkere poolwinter tot volwassenheid komen.
Tegen de zomer zijn ze volgroeid en dan zwermen ze in
reusachtige aantallen over de zee uit, bestemd om door de grote
vinvissen te worden opgegeten. Hoe fascinerend is het toch dat
de grootste en de kleinste schepselen van het oceaanrijk via de
garnaal met elkaar in verbinding staan.