De
zeeduivel
Orde
: Lophiiformes - familie : Lophiidae - geslacht
: Lophius en soort : Lophius piscatorius. Een
andere soort zeeduivel die in ondiep water leeft
is de Atlantische zeeduivel.
Met zijn buitenmaatse kop en platte lijf zal de
zeeduivel niet snel een schoonheidswedstrijd
winnen. Door zijn vorm en kleur kan hij echter
perfect opgaan in de zeebodem waar hij half
ingegraven op de loer ligt, wachtend op zijn
prooi. Hij trekt zijn slachtoffers aan met
lokaas : een minuscuul wormachtig voorwerp dat
aan het eind van een lange rugvin bengelt.
Daarom wordt hij ook wel hengelaarvis
genoemd. De zeeduivel wordt veel gegeten en is
dus commercieel interessant.
De zeeduivel, een roofvis met een enorme bek,
heeft een effici�nte jachtmethode ontwikkeld die
perfect bij hem past. Hij gebruikt een
aangepaste rugvin als vishengel. Aan het eind
van de hengel zit een vlezig lokaas, dat de
zeeduivel laat bengelen om prooi aan te trekken.
Als deze dichtbij genoeg is, verdwijnt opeens
het lokaas, de zeeduivel opent zijn bek en
verzwelgt zijn prooi. Vreemd genoeg kan de
zeeduivel zelfs razendsnel een prooi opslokken
die groter is dan hemzelf dankzij zijn rekbare
bek en maag. Hij eet hoofdzakelijk vis,
waaronder zelfs zijn eigen soortgenoten, maar
hij eet ook wel eens zeevogels.
Zeeduivels houden er een relaxte levensstijl op
na : ze liggen op de zeebodem te wachten tot de
volgende maaltijd langs komt zwemmen. Het platte
lichaam is zo ontwikkeld dat het in rust een
minimum aan energie verbruikt. De
lichaamstemperatuur is gelijk aan de temperatuur
van het water en zo verspilt de zeeduivel dus
geen energie om warm te blijven. Met zijn
kenmerkende borstvinnen, die op armpjes lijken,
schuifelt de zeeduivel over de bodem. Af en toe
komt hij naar de oppervlakte. Hij is een meester
in camouflage : hij is omzoomd met huidflappen
zodat hij tegen de zeebodem niet opvalt, maar
hij kan ook binnen een paar dagen van kleur
veranderen, om bij een andere achtergrond te
passen.
De zeeduivel trekt naar dieper water om zich
voort te planten. Elk vrouwtje produceert een
reeks eitjes, die vrijkomt als een enorm lint
van dril van maximaal tien meter lang en drie
meter breed. Bevrucht door het mannetje stijgt
de geleiachtige massa op en drijft dicht bij het
oppervlak op de stromingen. Na het uitkomen van
de eitjes brengen de jongen vier maanden aan het
oppervlak door, waar ze plankton eten. Als ze
ongeveer zeven centimeter lang zijn, beginnen ze
aan hun leven op de bodem van de zee.
Zeeduivelpopulaties worden ernstig bedreigd door
overbevissing, zodat zorgvuldig beheer van
vitaal belang is. In het jaar 2000 nam de
Europese Unie de eerste stappen om het aantal
zeeduivels dat in de Noordzee en ten westen van
Schotland gevangen wordt, te beperken. Gemiddeld
55 procent van de mannetjes en 92 procent van de
vrouwtjes is onvolgroeid bij de vangst, wat
betekent dat maar weinig zeeduivels lang genoeg
leven om te paaien.
|