De
zeeforel
De
zeeforel of Salmo trutta.
Beschrijving
Rugvin met 12-14; anaalvin met 10-12 vinstralen;
110-130 schubben op de zijlijn. 13-18
aanhangsels aan de eerste kieuwboog, de bovenste
en onderste kort en stevig. Donkere ronde
vlekken op de kop, lichaam en staartvin.
Staartwortel hoog en zijdelings afgeplat.
Bovenkaak reikt duidelijk voorbij de achterrand
van de ogen. 12-15 schubben (schijn naar
achteren geteld) tussen vetvin en zijlijn.
Zeeforellen zijn de relatief meest voorkomende
inheemse zalmachtigen in onze kustwateren. Vaak
worden grote exemplaren voor zalmen aanzien.
Zeeforellen eten voornamelijk vlokreeften,
insecten, haringachtigen, zandspieringen en
wormen.
Lengte
140 cm.
Verspreiding
Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee.
Langs onze kust regelmatig voorkomend. Tracht
ondanks obstakels en vervuiling de Rijn op te
trekken en wordt regelmatig gevangen.
|