Zeeleguaan
De
Amblyrhynchus cristatus leeft op lavakusten en
de zee eromheen. Hij wordt 120 tot 150 cm lang.
De zeeleguaan is de enige hagedis die
voornamelijk in zee leeft. Hij zwemt en duikt
met groot gemak bij het grazen van de wieren die
op de rotsen groeien. Een belangrijke aanpassing
aan het zeeleven zijn de klieren in de neusgaten
die het overschot aan zout verwijderen, dat met
het voedsel wordt opgenomen; in een dun wolkje
waterdamp komt het uit de neusgaten van de
leguaan. Bij het zwemmen gebruikt hij zijn
krachtige staart voor de voortbeweging; de poten
worden tegen het lichaam gedrukt, een enkele
keer worden ze gebruikt om bij te sturen. De
zeeleguaan kan niet onder water ademen, maar
wanneer hij duikt vertraagt zijn hartslag zodat
er minder bloed door zijn lichaam stroomt en de
beperkte hoeveelheid zuurstof spaarzaam wordt
gebruikt.
In de voortplantingstijd hebben de mannetjes een
kleine territorium op de rotsen, dat ze fel
tegen indringers verdedigen. Het is een
geritualiseerde strijd, waarbij beide individuen
de koppen tegen elkaar duwen om de ander van
zijn plaats te schuiven. Bij ��n van de
ondersoorten krijgen de mannetjes in de paartijd
groene kammen en rode flanken. Na de paring gaat
het wijfje op zoek naar een zandig terrein, waar
ze haar eieren begraaft. In een kuil van
ongeveer dertig cm legt ze twee tot drie eieren
die ze met zand bedekt. De eieren doen er
gemiddeld 112 dagen over om uit te komen.
De aantallen van deze eens zo talrijk
voorkomende dieren zijn drastisch afgenomen
doordat verwilderde nakomelingen van huisdieren
die door kolonisten en zeevaarders zijn
ge�mporteerd, slachtingen onder hen hielden.
|