De
zeeprik
Orde
: Petromyzontiformes - familie : Petromyzonidae
- geslacht : Petromyzon en soort Petromyzon
marinus. De zeeprik behoort tot de Cyclostomata,
een oude groep van overgebleven leden van de
Agnatha, of kaakloze vissen.
De zeeprik beweegt zich voort door zijn
aalachtige lijf te 'rimpelen'. Hij heeft een
ongebruikelijke levensstijl die net zo vreemd is
als zijn uiterlijk primitief is. Hij hecht zich
met zijn getande zuignapmond aan andere vissen
en zuigt hun bloed op. Hoewel hij een trage
zwemmer is, maakt hij twee heldhaftige
trektochten die bijna zijn hele leven in beslag
nemen.
De zeeprik leeft in twee zeer verschillende
werelden. Als de eieren in een zoetwaterrivier
zijn uitgekomen, drijven de larven een aantal
jaren stroomafwaarts naar de zee, terwijl ze
ondertussen steeds groter worden. Volwassen
dieren leven in open zee waar ze hun beruchte
bloedzuigende gewoonte botvieren. Als de zeepril
wil gaan paaien, gaat het volwassen dier nog ��n
keer terug naar zoet water. De zeeprik komt maar
heel langzaam vooruit. Zijn lichaam is niet
geschikt om te zwemmen en hij legt steeds maar
korte stukjes af.
In het larvestadium woelt de zeeprik in de
modder op de bodem van de rivier waar hij
geboren is, en filtert er de langsdrijvende
detritus (kleine organische deeltjes) uit. Maar
het is juist het volwassen dier dat zo'n
fascinerende en gruwelijke eetgewoonte heeft,
die ons inzicht geeft in hoe de voorvaderen van
deze soort, wellicht miljoenen jaren geleden,
gejaagd hebben. Een volwassen zeeprik hecht zijn
mond vast aan de huid van zijn slachtoffer en
raspt er overheen tot er bloed vloeit. Dan zuigt
hij het bloed en andere lichaamssappen op. Bijna
iedere vis is geschikt, snoek, karper, forel,
grote steur, snoekbaar, Atlantische kabeljauw en
makreel. De aanslag is echter niet altijd
fataal, zeker niet als de prooi groter is dan de
zeeprik zelf.
De zeeprik keert, na een volwassen leven op zee,
terug naar een rivier om zich te
vermenigvuldigen. Het mannetje en het vrouwtje
maken een kuil in de rivierbodem door stenen met
hun bek weg te slepen. Een aantal dagen lang
legt het vrouwtje slierten eieren die door het
mannetje met sperma worden bedekt. Na afloop
gaan de volwassen dieren dood. De larven die
uitkomen, blijven meestal verborgen in de bodem
van de rivier, maar drijven tijdens de groei
stroomafwaarts. Aan het einde van het
larvestadium, dat wel zeven jaar kan duren,
ondergaat de larve een metamorfose.
In de twintigste eeuw is de zeeprik via kanalen
in alle Noord-Amerikaanse grote meren binnen
gedrongen en heeft de jacht- en commerci�le
visserij geru�neerd. Ook nu nog eist hij
jaarlijks zijn tol, hoewel er op grote schaal
wordt gecontroleerd. Maar in veel delen van
Europa, met name in Portugal en op de Balkan, is
gerookte of gestoomde zeeprik een delicatesse,
en overbevissing tijdens de paaitijd bedreigt
veel populaties.
|