De
zonnevis
De zonnevis of Zeus faber.
Beschrijving
Rugvin met negen tot tien stekels en 22-25
vinstralen. Anaalvin met drie tot vier stevige
stekels en 20-23 vinstralen. Rug donker
geelbruin met onregelmatig geel patroon op de
flanken; onderzijde zilvergrijs. Een ronde,
zwarte met geelomrande vlek aan beide zijden van
het lichaam achter de borstvinnen : de
vingerafdrukken van de heilige Petrus.
Hoog, zijdelings afgeplat lichaam. Grote kop en
grote uitstulpbare bek; snuit bolrond.
Rugvinstekels met lange filamenten. Dubbele
reeks stekels op het lichaam onder de
rugvinstralen en boven de anaalvinbasis.
De zonnevis komt vrijwel alleen gedurende de
zomermaanden in de Noordzee voor. Er is er nog
nooit een kleiner dan vijftien cm of groter dan
42 cm langs onze kust aangetroffen, omdat de
paaiplaatsen ten zuiden van Het Kanaal en in de
Ierse Zee liggen. Zonnevissen voeden zich
voornamelijk met vissen, zoals haring, grondel,
zandspiering, horsmakreel en sardien. In hun
magen worden ook resten van kreeftachtigen en
inktvissen aangetroffen.
Lengte
Maximaal 65 cm.
Verspreiding
Atlantische kust van West-Europa tot Bergen in
Noorwegen, Noordzee. Langs onze kust minder
algemeen, voornamelijk jonge exemplaren
gedurende de zomermaanden.
|