Zuid-Afrikaans stekelvarken
Groep : op het land levende
zoogdieren
Met
zijn typische zwart-witte kam van pennen en
lange stekels die hij desgewenst kan opzetten,
kan het Zuid-Afrikaanse stekelvarken er
angstaanjagend uitzien. Toch is dit grote
knaagdier van nature vrij traag en log. Omdat
hij niet snel weg kan komen, heeft hij zijn
stekelige wapentuig om zich tegen roofdieren te
verdedigen. Hij gaat vooral tijdens de nacht op
stap en kan dan wel vijftien kilometer afleggen
op zoek naar voedsel, iets wat hij alleen, in
paren of zelfs in kleine groepen doet. Soms
wordt hij ook overdag waargenomen, al rust hij
dan meestal uit in holtes, scheuren of holen.
Het Zuid-Afrikaans stekelvarken eet voornamelijk
planten en gebruikt zijn sterke graafklauwen om
naar wortels en bolgewassen te zoeken. Hij eet
groenten en is een verwoestende eter, die in
grote aantallen door de mens is gedood. Hij is
gek op afgevallen vruchten en bessen, en knaagt
soms aan schors. Zijn grote darmkanaal en blinde
darm bevatten micro-organismen die onverteerde
plantenvezels afbreken. Dit dier eet ook wel
eens aas, en in gebieden waar geen fosfor is
knaagt hij aan botten.
Om de stekels te ontwijken, presenteren de
vrouwtjes bij de paring hun achterlijf aan de
mannetjes, de staart hoog opgeheven en de borst
op de grond. Het mannetje staat achter het
vrouwtje met de voorpoten op haar rug. De jonge
stekelvarkens komen in een met gras beklede
ruimte in een hol ter wereld en worden door
beide ouders verzorgd. De pennen en stekels van
de pasgeboren jongen zijn zacht, wel zo
makkelijk natuurlijk bij de geboorte, maar
worden in de buitenlucht snel hard.
Zuid-Afrikaanse stekelvarkens gebruiken hun
uitstekende graafvermogen om holen in de grond
te maken, al passen ze soms ook de holen van
andere dieren aan. Met elkaar communiceren doen
ze door met hun pennen te ratelen en door te
piepen en te knorren.
Deze stekelvarkens hebben een scherp gehoor en
verstijven zodra er een roofdier, zoals een
grote kat, grote vogel of hyena nadert. Als het
stekelvarken in een hoek wordt gedreven, zet hij
zijn pennen en stekels op en stampt met zijn
achterpoten, en springt soms tegen zijn
tegenstander op. Hij kan agressief opzij of naar
achteren rennen om zijn scherpe stekels in zijn
belager te steken, of zich met de kop naar
binnen en de stekels opgezet in zijn hol
verbergen, zodat hij niet losgewrikt kan worden.
|