De
Zuidafrikaanse of Kaapse zeebeer
De
Zuidafrikaanse zeebeer of Arctocephalus pusillus.
Grootte : mannetje lichaamslengte 2,1 tot 2,4
meter en gewicht ruim driehonderd kg. Wijfje tot
twee meter, gewicht tot 130 kg. Uiterlijk :
donkergrijze rob, bovenkant leikleurig, lichter
op borst en buik.
Verspreidingsgebied : zuidwestelijke en
zuidelijke kusten van Afrika, van Kaap Cross,
Namibi� tot Vogeleiland, Zuid-Afrika; zij
planten zich voort in meer dan twintig kolonies,
voornamelijk op rotsachtige eilandjes voor de
kust. Deze soort - ��n van de grootste
pelsrobben, misschien de grootste van allemaal -
is verscheidene eeuwen commercieel
ge�xploiteerd, maar sinds meer dan een eeuw mag
er alleen met vergunning op worden gejaagd.
De jaarcyclus begint in november, wanneer de
harems worden samengesteld. De jongen worden
eind november, begin december geboren en de
paring volgt binnen een week nadien. In de
nazomer en de herfst laten de moeders de jongen
verscheidene dagen samen achter. Tegen april en
mei zijn de meeste jongen verhaard en hebben hun
halfvolwassen grijsbruine jeugdkleed; zij gaan
dan met hun moeders mee in zee en vangen vis en
schaaldieren, maar kunnen hun dieet nog
gedurende verscheidene maanden aanvullen met
moedermelk. De beste pelzen komen van zes tot
acht maanden oude jongen, die in de winter uit
de kolonies worden gehaald. Vroeg in de zomer
worden ook jonge mannetjes, die niet paren,
weggehaald.
Zuidafrikaanse zeeberen voeden zich voornamelijk
met kleine, aan de oppervlakte van het water
levende visjes, schaaldieren en inktvissen. De
totale populatie wordt geschat op ruim 500.000.
|