Zuid-Amerikaanse tapir
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
tapir is een eigenaardig dier dat eruit ziet
alsof het uit allerlei onderdelen van
verschillende dieren is samengesteld. Het heeft
een compacte, varkensachtige kop, een
langwerpige snuit (een soort van mini-slurf),
een smalle strook manen en hoeven. De tapir kan
enkele minuten onder water blijven, is schuw,
jaagt vooral tijdens de nacht en lijdt een
teruggetrokken kluizenaarsbestaan in het
regenwoud van Zuid-Amerika. Zijn manier van
leven en gewoonten blijven een mysterie.
De mannetjestapir trekt vrouwtjes aan door zijn
territorium af te bakenen met urine en het
uitbrengen van een hoog gekrijs en diepe,
klikkende geluiden. Met rituele achtervolgingen
en nepgevechten maakt het mannetje het vrouwtje
het hof en het paren vindt plaats in of naast
het water. Tot voor kort werd gedacht dat het
mannetje en vrouwtje daarna uit elkaar gingen,
maar nu is er steeds meer bewijs dat ze een paar
blijven. De jongen hebben een donkerbruine vacht
met witte vlekken en strepen, die een perfecte
camouflage in het gefilterde licht van het
regenwoud biedt. Kalveren zijn na acht maanden
onafhankelijk en met achttien maanden volgroeid.
Hij onderscheidende witte vlekken verdwijnen in
het eerste jaar.
Overdag sluimeren tapirs op een koele,
beschutte, veilige schuilplaats die goed zicht
biedt op eventueel gevaar. Vaak gaan ze 's
nachts op zoek naar voedsel. Als tapirs bedreigd
worden door een jaguar of jager, duiken ze soms
in het water, maar ze kunnen ook bijten. Tapirs
slapen soms in het water en nemen af en toe een
modderbad om zichzelf te ontdoen van parasieten.
Ze maken netwerken van paden door het
kreupelhout en gebruiken die ook. Sommige paden
bestaan al eeuwen.
De snuit van een tapir is een korte, gevoelige
slurf waarmee hij vegetatie besnuffelt,
onderzoekt en naar zijn bek brengt. De tapir eet
bladeren, gras, boomschors en groene twijgen,
maar ook gecultiveerde planten, zoals groenten,
suikerriet, rijst, watermeloen en cacaoplanten.
Hij is ook dol op palmvruchten. De
onophoudelijke vernietiging van palmbossen vormt
dan ook een bedreiging.
De Zuid-Amerikaanse tapir komt in veel gebieden
nog veel voor, maar de toekomst wordt steeds
onzekerder en in sommige streken is de tapir
zelfs uitgestorven. Deze soort is heel gevoelig
voor overbejaging en veel populaties zijn
hierdoor in korte tijd sterk in aantal gedaald.
Bovendien wordt het leefgebied steeds kleiner
ten gevolge van het verdwijnen van bossen ten
gunste van de landbouw en bewoning door mensen.
Natuurbehoud is strikt noodzakelijk om de tapir
te beschermen, want dit dier heeft niet overal
wettelijke bescherming.
|