W ORLD E XPLORER     

Siteoverzicht
Email
Homepage
     

Rubriek : Slangen
 

Zuidelijke graafadder

De Atractaspis bibronii leeft in droge, zandige streken en wordt tot tachtig cm lang.
De zuidelijke graafadder behoort tot de graafadders of moladders, die alle in Afrika en het Midden-Oosten voorkomen. Zijn kop is schoffelvormig, nauwelijks van de romp afgegrensd, het lichaam is rond en slank en de staart is kort. De ogen zijn klein. De zuidelijke graafadder heeft een ingewikkeld gifmechanisme dat gelijkenis vertoont met dat van de echte adders, waardoor men aanvankelijk dacht met een adder van doen te hebben. Zijn giftanden zijn zeer lang, vooral ten opzichte van de kleine kop, en kunnen onafhankelijk van elkaar opgericht en neergeklapt worden. Wordt de giftand in de aanvalspositie geklapt, dan schiet het gif, dat door de gifklier in de giftand is gepompt, eruit.
Deze slang graaft met zijn krachtige snuit in de grond en komt alleen tijdens de nacht na een regenbui te voorschijn. Wanneer men hem in de felle zon legt, rolt hij zich tot een kluwen op en verbergt zijn kop tussen de windingen. Hij eet andere reptielen, zoals slanghazelwormen en wormslangen, die hij met zijn giftige beet doodt. Het wijfje legt eieren.

� 2006 - WORLDEXPLORER
Google