De
zuidelijke tamandoea
Orde
: Xenarthra - familie : Myrmecophagidae -
geslacht : Tamandua en soort Tamandua
tetradactyla. De zuidelijke tamandoea is ��n van
de vier leden van deze familie.
Voorzien van een extreem lange tong, compleet
met kleine scherpe weerhaakjes en kleverig
speeksel, kan de zuidelijke tamandoea met ��n
lik honderden mieren en termieten verschalken.
Terwijl hij zich langzaam, maar weloverwogen
door de bomen voortbeweegt, kan hij in ��n nacht
wel negenduizend insecten verslinden. Als de dag
aanbreekt, trekt de tamandoea zich meestal terug
op een veilige plek hoog boven de grond. Daar
kan hij de hele dag luieren, buiten bereik van
roofdieren.
De zuidelijke tamandoea brengt het grootste deel
van zijn leven in de savannes en tropische
bossen van Zuid-Amerika door. Hij begeeft zich
van de ene voedselbron naar de andere in een
leefgebied dat wel vierhonderd hectare kan
beslaan. Op de grond is dit dier stuntelig en
niet in staat snel weg te rennen als er gevaar
dreigt. Daarom verblijft hij het liefst hoog in
de bomen. Daar kan hij gebruik maken van zijn
poten en grijpstaart om zich traag maar elegant
van tak naar tak te bewegen. Soms is hij ook
overdag actief, maar meestal spaart hij zijn
krachten liever voor nachtelijke zoektochten
naar voedsel. Overdag rust hij uit in een boom
hoog boven de grond, of slaapt hij in het
verlaten hol van een ander dier.
In de herfst vinden de mannetjes en vrouwtjes
elkaar met de hulp van hun reukvermogen en paren
na een korte hofmakerij. In de lente werpt het
vrouwtje ��n jong. Terwijl ze hem liefdevol
schoonlikt, klimt de pasgeboren dreumes op zijn
moeders rug. De moeder steekt een hoop tijd in
het grootbrengen van het jong. Ze zoogt hem soms
wel zes maanden en draagt hem op haar rug tot
hij in staat is om voor zichzelf te zorgen.
Zelfs als ze gaat eten en haar kleine even op
een tak moet achterlaten, houdt ze hem
voortdurend in de gaten.
De zuidelijke tamandoea is perfect uitgerust om
zich te voeden met insecten. Met zijn scherpe
gehoor en reukvermogen weet hij mieren- en
termietenkolonies makkelijk op te sporen. De
nesten breekt hij open met zijn voorpoten. Door
vervolgens zijn (wel 40 cm) lange tong diep in
de insectenkolonie te steken, kan hij grote
aantallen vangen in zijn kleverig speeksel.
Trekt hij daarna zijn tong weer terug, dan
verdwijnt de prooi in zijn bek en wordt in ��n
keer doorgeslikt. Omdat hij geen tanden heeft is
deze miereneter niet in staat om voedsel te
kauwen. In plaats daarvan gebruikt hij een
gespierde afdeling van zijn maag om de insecten
tot pulp te vermalen.
De zuidelijke tamandoea dwaalt het liefst in
zijn eentje door zijn leefgebied. Als hij een
potenti�le vijand tegenkomt probeert hij te
vluchten. Is dat niet mogelijk, dan zal hij
proberen om zijn tegenstander af te schrikken
door luid te sissen en een onaangename lucht te
laten ontsnappen uit een klier dicht bij de
anus. Hij kan ook ondersteboven aan een tak gaan
hangen om zijn voorpoten vrij te hebben om mee
te vechten.
|