De
zwaardvis
De
zwaardvis of Xiphias gladius.
Beschrijving
Eerste rugvin driehoekig van vorm met ongeveer
twintig vinstralen, tweede rugvin ver naar
achteren, kleine met drie tot vier vinstralen,
twee anaalvinnen met respectievelijk elf tot
twaalf en drie tot vijf vinstralen.
Sikkelvormige staartvin, lange borstvinnen;
buikvinnen ontbreken.
Blauw- tot zwartkleurige rugzijde, flanken licht
bronskleurig, buikzijde zilverwit.
Bij volgroeide exemplaren kan de zwaardlengte
ongeveer een derde van de totale lengte
bedragen. Jonge exemplaren hebben een relatief
langere en lagere rugvin dan volwassen
exemplaren. Jonge exemplaren hebben schubben op
de huid en scherpe tanden in de kaken, die
verdwijnen als ze een lengte hebben van ongeveer
��n meter. De Atlantische zwaardvispopulatie
paait in het midden van de Atlantische Oceaan en
trekt zelden ten noorden van de 45ste
breedtegraad. Zwaardvissen verkiezen warm water
en trekken soms in de Golfstroom tot aan de
Noorse kust op jacht naar voedsel, voornamelijk
bestaande uit haring en makreel.
Lengte
Maximaal 450 cm.
Verspreiding
Zwaardvissen zijn een zeldzame verschijning
langs onze kust. Er zijn enkele waarnemingen :
in juni 1901 werd een 295 cm lang exemplaar in
de voormalige Zuiderzee gevangen. Een dood
exemplaar spoelde in november 1922 bij Noordwijk
aan; een levende zwaardvis van ongeveer twee
meter werd op 26 juni 1986 gevangen in de
Waddenzee ten oosten van Texel.
|