|
Picea
mariana.
Afkomstig uit Canada en het noordoosten van de Verenigde
Staten. Kan twintig tot dertig meter hoog worden. De
jongen takken zijn behaard, naalden zeven tot vijftien
mm, blauwgroen; kegels betrekkelijk klein (25 bij 15
mm), hangend. In onze streken is de soort van weinig
belang voor de bosbouw. Als parkboom wordt de soort
aangeplant, evenals vele vari�teiten : doumettii, moseri,
aurea. De groei van deze spar is er langzaam, namelijk
tien tot 25 cm per jaar, maar reeds op jonge bomen komen
kegels voor.
|