Zwartstaartprairiehond
Groep : op het land levende
zoogdieren
De
zwartstaartprairiehond is lid van de
eekhoornfamilie en is ��n van de vijf
prairiehondsoorten. Zij leven als vriendelijke
knaagdieren in ingewikkelde holen onder de
grasvlaktes van Noord-Amerika. De leden van de
eekhoornfamilie leven in uitgestrekte, zeer goed
georganiseerde kolonies of 'steden', met wel
duizenden bij elkaar. Een stad is verdeeld in
grote familiegroepen, die coteries worden
genoemd. Deze bestaan uit een volwassen
mannetje, drie of vier volwassen vrouwtjes en
talloze jongen, die allemaal door elkaar heen
blaffen en schreeuwen.
De zwartstaartprairiehond eet vooral grassen,
maar als opportunist eet hij alles wat hij maar
kan vinden, waaronder af en toe een worm of een
sprinkhaan. In de winter eet hij wat er
beschikbaar is aan groene vegetatie, waaronder
distels, cactussen zoals vijgencactussen, en ook
bollen en wortels. Wanneer er tijdens de winter
weinig voedsel voorhanden is, kan een
prairiehond leven op de vetreserves die hij
heeft opgebouwd in de zomer, en kan nog
overleven wanneer hij vijftig procent van zijn
lichaamsgewicht verliest. Net als het knabbelen
om te eten, bijt de prairiehond ook de toppen
van alle hoge planten af rond de kolonie om zo
een beter uitzicht te krijgen, zodat hij
naderende roofdieren eerder ziet aankomen.
Iedere groep heeft zijn eigen hol, bestaande uit
een aantal met elkaar verbonden tunnels en
kamers. Een hol kan wel honderd ingangen hebben,
de meeste daarvan worden omgeven door
kegelvormige aardhopen van tenminste dertig cm
hoog die een gunstige ligging hebben en water
buiten houden tijdens plotselinge vloed. In de
zomer is de sfeer binnen de groep vriendelijk,
maar dat eindigt in de herfst, en in de winter
verdedigt het mannetje agressief zijn
territorium. Indringers worden verwelkomd met
ontblote, klapperende tanden, schijnaanvallen,
het laten uitstaan van de staart en verbale
bedreigingen.
De paartijd is hectisch. Mannetjes en vrouwtjes
uiten paargeluiden, en er wordt geruzied en
gebokst om het recht als eerste te mogen paren.
Na een maand wordt er een nest geworpen. Jonge
prairiehonden, die maar vijftien gram wegen,
zijn kaal en kunnen niet zien. De eerste zes
weken blijven de jongen onder de grond, ze
voeden zich met moedermelk en groeien snel. In
die tijd laat de vader niemand binnen in de
nestkamer. Als ze allemaal gespeend zijn komen
de jongen uit het hol en beginnen groene planten
te eten.
In 1900 waren er ongeveer vijf miljard
prairiehonden in Noord-Amerika. Vandaag de dag
is hun aantal verminderd met wel 95 procent. Dit
komt omdat boeren prairiehonden als een plaag
beschouwen.
|