De
zwartvoetboomkikker
De
Rhacophorus nigropalmatus leeft in het regenwoud
en wordt tien cm lang.
Deze zeer gespecialiseerde kikker is aangepast
aan het zweven van boom tot boom. Met zijn brede
kop, lange slanke lichaam en lange poten is hij
een opvallende verschijning. Aan de voeten heeft
hij zwemvliezen met een bijzonder groot
oppervlak en aan de vinger- en teentoppen zitten
grote hechtschijven. Een huidplooi loopt van de
buitenste vinger tot aan de elleboog. Dankzij de
grote zwemvliezen en huidplooi is zijn oppervlak
zeer vergroot. Hij kan zich als een parachute in
de lucht werpen met uitgespannen vliezen en naar
een andere tak of naar de grond toe zweven. Een
proef heeft aangetoond dat, als men de kikker
van een hoogte van vijf en een halve meter laat
vallen, hij een diagonale zweefvlucht maakt over
7,3 meter.
Over de voortplanting van deze bijzondere kikker
is niet veel bekend, maar men neemt aan dat deze
weinig verschilt van die van andere, wel bekende
Rhacophorus-soorten. Bij deze worden de eieren
in een schuimmassa gelegd, die ze tegen te veel
hitte beschermt. Het mannetje grijpt het wijfje
beet en bevrucht de eieren zodra ze gelegd
worden. Het bijzondere is dat de eieren
vergezeld gaan van een dikke vloeistof, die de
kikker met zijn achterpoten opklopt tot een
dichte, luchtige schuimmassa. Overdekt door dit
schuim liggen de eieren op een blad of tak die
over het water hangt. Op het tijdstip van
uitkomen vervloeit het schuimnest en vormt het
een miniatuurpoeltje voor de uitkomende larven.
Bij sommige soorten voltooien de kikkervisjes
hun metamorfose in dit kunstmatige poeltje. Bij
andere vallen ze naar beneden in het water.
|