Rubriek :
Historische figuren
Claudius Nero
Nero, Claudius
Drusus Germanicus Caesar (Antium 15 dec. 37 - bij Rome 9 juni
68), Romeins keizer van 54 tot 68, was de zoon van Gnaeus
Domitius Ahenobarbus en Agrippina de Jongere. Agrippina, die met
keizer Claudius huwde, bewerkte de adoptie van haar zoon (tot
dan toe Lucius Domitius Ahenobarbus geheten) door Claudius (50).
Bovendien huwde Nero in 53 Claudius' dochter Octavia. Na de dood
van Claudius werd hij door de pretorianen tot keizer
uitgeroepen.
Moeilijkheden ontstonden door onenigheid tussen Nero en zijn
moeder, die o.a. Claudius' zoon Britannicus in bescherming nam.
Britannicus werd in 55 vergiftigd, Agrippina trok zich terug.
Ook al wijdde Nero zich in deze periode reeds hoofdzakelijk aan
zijn liefhebberijen, toch werden vooral de provincies goed
bestuurd, dankzij kundige stadhouders (Galba, Suetonius,
Paullinus, Vespasianus, Corbulo) en de feitelijke
rijksbestuurders Burrus en Seneca. Op den duur wist hij zich
echter van iedere invloed en controle vrij te maken: in 59 liet
hij Agrippina vermoorden; in 62 stierf Burrus en trok Seneca
zich terug. Nero liet zich van Octavia scheiden en liet haar
daarop doden (62), waarna hij Poppaea Sabina huwde. Hierna gaf
hij zich vrijwel geheel over aan zijn hobby's. Omstreeks het
jaar 60 stichtte hij nieuwe spelen, waarin hij bij voorkeur ook
zelf als voordrachtskunstenaar en acteur (en wagenmenner)
optrad, zeer tot misnoegen van de conventionele Romeinen. Hij
meende dat alleen de Grieken zijn prestaties zouden waarderen en
maakte daarom van 67 tot 68 een tournee in Griekenland.
Ondertussen leidde zijn machtsbesef tot machtswellust. Zijn
uitspattingen en de oorlogen in Britannia en in het Oosten
verslonden schatten. Inkomsten werden verkregen door
muntverslechtering en confiscatie, het laatste veelal via
processen wegens majesteitsschennis.
Nadat in 64 tweederde van Rome door brand verwoest was, verdacht
men Nero er ten onrechte van (ondanks zijn verdiensten voor de
wederopbouw van de stad) de brand te hebben gesticht, o.a. omdat
hij op het vrijgekomen terrein voor zichzelf een schitterend
paleis, de Domus Aurea (= Gouden Huis), bouwde, dat zich
uitstrekte van de Palatijn tot de Esquilijn. Hij leidde de
verdenking in de richting van de christenen, die hij
meedogenloos liet vervolgen (na latere branden in Rome bouwde
Trajanus de naar hem genoemde thermen op de Esquilijn, waaronder
later resten van de Domus Aureus zijn teruggevonden).
Doordat de keizer zich vooral bij de Senaat gehaat had gemaakt,
ontstonden samenzweringen als die van Piso (65). Seneca en diens
neef, de dichter Lucanus, werden als medeplichtigen tot
zelfmoord gedwongen. Na de dood van Poppaea (65) volgden nog
meer gerechtelijke moorden, o.a. op Petronius (66) en Corbulo
(67). In het Oosten werd de Parthische prins Tiridates koning
van Armeni�, terwijl de joden opnieuw in opstand kwamen.
Mucianus werd naar Syri� gestuurd en Vespasianus naar Judaea;
deze en andere generaals wisten aan de rijksgrenzen successen te
boeken.
In 68 was de maat vol. Op aandrang van Vindex (stadhouder in
Galli�) verklaarde Galba in Spanje zich tegen Nero, terwijl in
Africa ook een opstand uitbrak. De Senaat en ook de pretorianen,
die waren omgekocht, lieten Nero in de steek; hij vluchtte uit
Rome en pleegde zelfmoord. Met hem stierf het Julisch-Claudische
Huis uit.