Rubriek : De
mens -
geschiedenis
Frankrijk zoekt naar
veiligheid
Frankrijk had
aanvankelijk na de Eerste Wereldoorlog in de overtuiging
geleefd, dat het onverkort handhaven van het Verdrag van
Versailles de enige juiste houding tegenover Duitsland was. Op
die manier zou een derde Duitse inval in Frankrijk voorkomen
kunnen worden. Ook het bondgenootschap^tussen Tsjechoslowakije,
Joegoslavi� en Roemeni� dat in de jaren 1920-1922 ontstond, had
nauwe banden met Frankrijk. De bezetting van het Ruhrgebied in
1923 moet worden gezien als een uitvloeisel van de angst voor
een herlevend Duits nationalisme. Frankrijk vervreemdde toen
echter totaal van Groot-Brittanni�. De Britten steunden
Frankrijk niet langer, omdat ze een Frans overwicht in Europa in
het verschiet zagen. Bovendien maakten de Britten het in die
tijd economisch gezien niet zo best. Het productieapparaat
raakte verouderd en de vakbonden, hoe nuttig ook, stonden
vernieuwingen vaak in de weg.
Frankrijk sloot in 1921 een verbond met Polen. Dat moest het
oude bondgenootschap met Rusland vervangen. De Polen hebben er
veel voordeel van gehad, want Frankrijk steunde hen zowel in
financieel opzicht als bij de opbouw van hun leger.
De vredespolitiek van Briand in Frankrijk en Stresemann in
Duitsland leek goede vooruitzichten voor Frankrijks veiligheid
te openen. De crisis van 1929 en de opkomst van Hitler gooiden
roet in het eten. Bij de wet van 4 januari 1930 besloot
Frankrijk aan zijn oostgrens een grote verdedigingslinie te gaan
bouwen. Deze kreeg de naam van de toenmalige minister van
Oorlog, Andr� Maginot. De Maginot-linie bestond,
afhankelijk van het terrein, uit grote en kleine
aaneengeschakelde verdediginswerken en forten. De aanvoer van
mensen en materieel kon per smalspoor plaatsvinden. De
bewapening bestond uit in koepels en kazematten ondergebracht
geschut, opgevuld met mitrailleurs. De verdedigingswerken waren
onderling verbonden door gangen, eveneens met een
spoorwegverbinding. De verblijven van de manschappen, de
hospitalen en de voorraadruimten lagen diep onder de grond, soms
tot zeven verdiepingen toe. De invoer van frisse lucht, de
watervoorziening en de elektriciteit werden geheel zelfstandig
verzorgd. De geweldige versterkingen liepen echter slechts tot
aan de
Belgische
grens en niet daarlangs. Dit gebeurde om de Belgen niet het
gevoel te geven dat ze door Frankrijk in de steek zouden worden
gelaten. Terwijl in Duitsland Hitler met veel rumoer bezig was
zijn macht uit te bouwen, had Frankrijk tussen 1932 en 1939 te
kampen met ernstige regeringsproblemen. In juli 1934 kwam er een
samenwerking tot stand tussen communisten, socialisten en
radicalen. Gezamelijk vormden ze het Volksfront, maar dat was
meer uit angst voor het fascisme dan uit politieke overtuiging
gegroeid. In 1936 behaalde het Volksfront bij de verkiezingen de
overwinning. De socialistenleider L�on Blum (zie
foto) vormde een kabinet van socialisten en radicalen. Terstond
werd aan een programma van sociale en economische hervormingen
begonnen. Maar Blum liep te hard van stapel. Hij moest, tot
grote teleurstelling van de arbeiders, een 'pauze' in zijn
sociale programma aanbrengen.
De buitenlandse politiek van Frankrijk was er al direct op
gericht, Hitler internationaal af
te zonderen. In 1935 werden, hoewel de betrekkingen tussen
Frankrijk en Itali� tot dan toe niet best waren geweest, de
Akkoorden van Rome binnen een paar dagen gesloten. Hierdoor
kreeg Frankrijk het gevoel, een steun tegenover Duitsland
verworven te hebben. In werkelijkheid echter was het Mussolini
die de voordelen binnenhaalde, want deze kreeg zijn handen vrij
in verband met Abessini�. In hetzelfde jaar kwam een verdrag tot
wederzijdse bijstand tussen Frankrijk en de Sowjetunie tot
stand. De Russen, die het Verdrag van Rapallo van 1922 als een
hoeksteen van hun buitenlandse beleid hadden beschouwd, waren
zeer bevreesd geworden voor nazi-Duitsland. De Russische
minister van Buitenlandse Zaken, Litwinov, had er eerst voor
gezorgd dat de Sowjetunie lid van de Volkenbond werd.
Litwinov streefde een politiek na van collectieve veiligheid,
samen met de vrije westerse mogendheden tegen Duitsland, Itali�
en Japan. Helaas droeg de weinig stabiele binnenlandse politieke
situatie in Frankrijk niet veel bij tot de internationale
veiligheid. De Franse regering deed nagenoeg niets tegen het
steeds agressiever worden internationale fascisme.