Fries
Herkomst
Nederland, met name de provincie Friesland.
Stokmaat
Tussen 1,55 en 1,60 meter.
Kleur
Friese paarden zijn altijd gitzwart;
aftekeningen of andere kleuren zijn verboden.
Een klein kolletje wordt door de vingers gezien.
Karakter
Het Friese paard wordt het best getypeerd als
een makke, levendige maar gewillige werker. Het
is een trouw en gevoelig paard.
Exterieur
Het Friese paard is een sierlijk tuigpaard dat
helemaal zwart is en zwaar behang heeft. Manen
en staartharen zijn gegolfd. Het heeft een fijn
hoofd, een lang opgerichte, gebogen hals en
weinig schoft. De benen zijn tamelijk kort, maar
stevig, langbehaard en met vetlok. De hoeven
zijn blauw. Opvallend is de fiere houding.
Gebruiksmogelijkheden
Bekend zijn de Friezen vooral van de
shownummerrubrieken, waarin ze voor de Friese
sjees lopen en gereden worden door boeren en
boerinnen in Friese klederdracht. Maar ook onder
het zadel is het Friese paard een trouwe
kameraad. Het heeft zelfs duidelijk aanleg voor
dressuur en geniet een goede reputatie als
hogeschoolpaard.
Beweging
In draf valt de Fries op door zijn trotse
houding en de hoge knieactie.
Bijzonderheden
Het Friese paardenras is ��n van de oudste van
Europa. Het werd waarschijnlijk meer dan
drieduizend jaar geleden al gebruikt. Uit oude
bronnen blijkt dat de Romeinen het Friese paard
zeer waardeerden. Ze namen het zelfs mee als
oorlogspaard tijdens hun veldtocht naar
Engeland. De middeleeuwers gebruikten de Fries
vooral als krijgspaard. In de zeventiende eeuw
werd er Andalusisch bloed ingebracht, wat de
Friese harddraver opleverde. Tengevolge van de
mechanisatie van de landbouw stierf het Friese
werkpaard bijna uit, dit in tegenstelling tot de
draver. Maar de instelling van het Friesch
Stamboek in 1879 wist dit te voorkomen.
|