Gestreepte
buidelrat
Groep : op het land levende
zoogdieren
Het
Dactylopsila-geslacht kent vier gestreepte
buidelratsoorten, allemaal met dezelfde
gewoontes en uiterlijk. Met zijn zwarte strepen
en zijn vermogen om een scherpe geur af te
scheiden die lang blijft hangen, lijkt de
gestreepte buidelrat op het
Noord-Amerikaanse stinkdier, maar hij is er
niet aan verwant. Dit teruggetrokken en
ongrijpbare diertje is sneller dan de meeste
andere buideldieren, en is moeilijk te ontwaren
in de boomtoppen van het regenwoud van
Nieuw-Guinea.
De gestreepte buidelrat is een prima klimmer en
begeeft zich zelden op de grond. Hij slaapt, eet
en paart in de bomen. Hij is vooral tijdens de
nacht actief. Overdag slaapt dit schuwe
buideldier in een comfortabel boomholletje, in
een nest van droge bladeren. Hij wordt tegen de
schemering wakker en verlaat zijn schuilplaats
om te jagen en te eten. Hij is in de boomtoppen
in zijn element en verplaatst zich snel en
gemakkelijk van tak naar tak in een elegante,
vloeiende beweging. Als hij zich bedreigd voelt,
laat hij een lang en luid gegil horen en kan hij
een afgrijselijke stank afscheiden uit speciale
klieren bij het uiteinde van zijn staart. Deze
geur is meestal al meer dan genoeg om zelfs de
meest vastberaden aanvaller af te schrikken.
Buiten de paartijd is er erg weinig contact
tussen mannetje en vrouwtjes. Ze kunnen vechten
of naar elkaar sissen als ze elkaar toevallig
tegenkomen en het vrouwtje niet paarbereid is.
Er wordt vermoed dat het vrouwtje de baas is
over het mannetje en alleen een band met hem wil
aangaan als ze bereid is om zich voort te
planten. Net als bij de meeste andere
buideldieren heeft de gestreepte
vrouwtjesbuidelrat een goed ontwikkelde buidel
op haar buik die haar twee tepels bedekt. Hoewel
er weinig bekend is over het paarproces en de
geboorte, denkt men dat het vrouwtje ��n of twee
piepkleine onderontwikkelde jongen ter wereld
brengt, die dan de weg naar de buidel vinden. Ze
zoogt en beschermt haar nageslacht twee tot drie
maanden, waarna ze de buidel verlaten en hun
eigen weg gaan.
Insecten en hun larven zijn het voornaamste
voedsel van de gestreepte buidelrat. Hij
lokaliseert ze door te snuffelen bij rottende
houtblokken, boomstammen en holen of
rotsspleten. Als hij eenmaal de geur van een
kever heeft opgevangen met zijn gevoelige neus,
kan hij met zijn voorpoten op schors tikken om
insecten die eronder zitten te verstoren. Daarna
scheurt en kauwt hij met zijn scherpe tanden en
klauwen om zijn prooi bloot te leggen. De
buidelrat geeft de voorkeur aan mieren en
termieten en eet ook fruit, stuifmeel, bladeren,
kleine gewervelde dieren en honing.
Deze bijzondere boombewoner heeft erg geleden
onder de verwoesting van leefgebied als gevolg
van het kappen van regenwouden om
landbouwgronden te winnen. Het is echter
moeilijk om vast te stellen hoe sterk wilde
populaties van dit diertje aangetast zijn.
|